Les 5 Rijm en andere vormkenmerken

Hoe gaat het met het lezen van jullie boek?
1 / 24
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe gaat het met het lezen van jullie boek?

Slide 1 - Open vraag

Leerdoelen deze les

- Je kunt uitleggen wat eindrijm is
- Je kent een aantal rijmschema’s
- Je kunt uitleggen wat beginrijm (voorrijm en alliteratie) is
- Je kunt uitleggen wat assonantie is
- Je kunt een gedicht analyseren


Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van gedichten
Uiterlijke vorm(bladspiegel):
- Regels zijn kort
- Veel wit om de regels heen
Vaak:



Soms:
- Sommige woorden hebben meerdere betekenissen
- Sommige woorden worden herhaald
- Opbouw in strofen

- De woorden aan het eind van de regels rijmen
- Klank is belangrijk

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog: strofe?
De regels in een gedicht noem je versregels. De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.

Vergelijk een strofe van een gedicht met 
een alinea van een tekst.

Elke strofe heeft een deelonderwerp

Slide 4 - Tekstslide

EINDRIJM
Op twee slakken
Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'


uit: 'De peperbek', 1966.

Slide 5 - Tekstslide

RIJMSCHEMA
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Beginrijm: voorrijm
Voorrijm:



Epikurisch feestgezang


Ruisende wanden, en schittrende zalen,
Bruisende bekers en ramlende schalen,
Blinkende toortsen in flonkrend kristal,
Klinkende kelken en jubelgeschal!
Schaatrende buien van lachen en zingen,
Klaatrende stromen en kurken aan ’t springen;
Spreien van dons voor het uitgerukt lijf,
Reien van vrinden in ’t zalig verblijf!

uit het werk van P.A. de Génestet (1829 – 1861)
Wanneer beginwoorden dezelfde klank hebben

Slide 11 - Tekstslide

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 12 - Tekstslide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 13 - Tekstslide

Liesje leerde Lotje lopen langs
de lange Lindenlaan
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 14 - Quizvraag

De man uit Waddinxveen
woont zijn hele leven al alleen
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 15 - Quizvraag

De muis gaat naar huis

A
alliteratie
B
assonantie
C
Eindrijm
D
beginrijm

Slide 16 - Quizvraag

Puntdicht
Puntdicht:



een kort gedicht dat vaak humoristisch is of 
een grappig einde heeft
Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemlijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.
Ik had maar één fout in mijn Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Przewalskipaard is met een d en niet met een t.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Sonnet
Sonnet:



Een gedicht dat bestaat uit veertien regels,
die zijn verdeeld over vier strofen.
De eerste twee strofen bestaan elk uit vier regels, de laatste twee strofen uit elk drie.
Een sonnet heeft een strak rijmschema. 

Slide 19 - Tekstslide

Sonnet
Sonnet:



Een gedicht dat bestaat uit veertien regels,
die zijn verdeeld over vier strofen.
De eerste twee strofen bestaan elk uit vier regels, de laatste twee strofen uit elk drie.
Een sonnet heeft een strak rijmschema. 
Wat is het rijmschema? 
ABAB

CDCD

EFG

EFG

Slide 20 - Tekstslide

Woordspeling
Woordspeling:



Ze heeft dikke billen,
maar ze zit er niet mee.
Spelen met woorden.

Slide 21 - Tekstslide

Oh, oude vijver,
een kikker springt van de kant,
geluid van water.
(Matsuo Basho 1644 – 1694)

Haiku

Geen rijm!

De klassieke Japanse haiku van 17 lettergrepen (5, 7 en 5 in drie regels) is vaak gericht op het vastleggen van een klein moment van (zintuiglijke) verwondering. Het gaat dan om dingen die je voelt, hoort, ruikt of ziet. En niet zozeer WAT je feitelijk waarneemt, maar vooral HOE dat voelt, ruikt of klinkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de bekendste haiku:

Slide 22 - Tekstslide

Er was eens een kaasboer in Gouda
Die zat om de tafel zijn vrouw na
Maar zij riep heel vief:
“Alles is relatief:
Als ik iets harder loop zit ik jou na!”
(Alex van der Heiden)

Limerick

-Grappig gedichtje
-vijf versregels met rijmschema aabba
- de eerste regel bevat meestal een aardrijkskundige eigennaam
-regel 1, 2 en 5 zijn evenlang en hebben elk drie accenten
-regel 3 en 4 zijn korter en hebben elk twee accenten
-regel 5 heeft een verassende wending (pointe)

Slide 23 - Tekstslide

Geleerd
-  wat een strofe is
-  wat eindrijm is
-  een aantal rijmschema’s
-  wat beginrijm (voorrijm en alliteratie) is
-  wat assonantie is
- wat de verschillende dichtvormen zijn




Slide 24 - Tekstslide