Mavo 3. Hfst.4

Mavo 3. Hfst.4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Mavo 3. Hfst.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan het verschil noemen tussen een stereotype en een vooroordeel.
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype?

1. “Achterhoekers kun je niet verstaan.”
2. “Volgens mij slaan veel jongeren uit de Achterhoek in het weekend wel een kratje bier achterover.”
A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.

Slide 3 - Quizvraag

1. Is een Stereotype, want een vaststaand beeld over een groep mensen.
2. Voordoordeel, want een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
Vooroordeel is altijd negatief
Wat is de rol van media bij stereotypes?
A
Media kan stereotypes versterken of doorbreken.
B
Media heeft geen invloed op stereotypes.
C
Media zorgt voor volledige objectiviteit en neutraliteit.
D
Media creëert enkel positieve beelden en representaties.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen wat racisme en discriminatie is.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is discriminatie?

A
Iemand in dezelfde situatie anders behandelen
B
Van iemand verklaring verwachten
C
Principes die je belangrijk vindt in het leven
D
Ergens voordeel uit halen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Racisme is een vorm van discriminatie, maar discriminatie is niet altijd racisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rascisme is discriminatie op grond van....
A
Lengte
B
Gewicht
C
Haarkleur
D
afkomst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen wat positieve discriminatie is.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij positieve discriminatie ga je
A
buitenlanders positief voortrekken
B
buitenlanders met een achterstand voortrekken
C
mensen bevoordelen
D
buitenlanders voortrekken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen wat cultuur is en voorbeelden noemen van subculturen.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DOMINANTE CULTUUR
Dominante cultuur
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een cultuur die verschilt van de dominante cultuur.
A
Multiculturele samenleving
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Tegencultuur

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan noemen dat subculturen te maken hebben met woonplaats, herkomst en religie.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Marokkaanse cultuur in Nederland is en ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
C
Tegencultuur
D
Geen cultuur

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 subculturen in Nederland.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen wat een tegencultuur is.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een omschrijving van 'tegencultuur'
A
Een cultuur die zich aanpast aan de heersende normen en waarden.
B
Een cultuur die de heersende normen en waarden accepteert.
C
Een cultuur die de heersende normen en waarden verandert.
D
Een subcultuur die zich verzet tegen de heersende normen en waarden.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan noemen wat het cultuur dilemma is en welke waarden erbij horen.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het cultuurdilemma staan de volgende 2 begrippen tegenover elkaar:
A
Dominant en tegenculuur
B
Progressief en conservatief
C
Diversiteit en uniformiteit
D
Liberalisme en conservatisme

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan uitleggen dat Nederland in het verleden anders omging met het cultuurdilemma dan nu.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland laat zich tegenwoordig niet meer omschrijven met 'diversiteit', maar ook niet met 'uniformiteit'. Met welke term die daar tussenin ligt kan je Nederland omschrijven?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies