Stimuleren van eigen regie

Stimuleren van eigen regie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Stimuleren van eigen regie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is eigen regie?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Betekenen zelfredzaamheid en eigen regie hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfredzaamheid in de zorg
Wat bedoelen we met zelfredzaamheid?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid verwijst naar het vermogen van een persoon om zichzelf te zorgen en zijn of haar eigen leven te leiden, ondanks eventuele beperkingen van gezondheidsproblemen. Het gaat erom dat de persoon zo veel mogelijk zelfstandig kan functioneren en de regie kan voeren over zijn of haar eigen leven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van ondersteuning bij zelfredzaamheid?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is zelfredzaamheid belangrijk in de zorg?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is zelfredzaamheid een belangrijk thema?
• Cliënten willen onafhankelijk zijn van anderen, zelfstandig blijven wonen en zelf de regie over hun leven voeren 

• Gevoel van eigenwaarde  

• Zo min mogelijk afhankelijk van zorg 

• Het huidige zorgstelsel is niet toekomstbestendig. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen Regie 
 Een persoon :
- Heeft zelf de touwtjes in handen  als het gaat om zijn of haar gezondheid en zorg. 
- Zelf keuzes maakt en besluit neemt over bijvoorbeeld daginvulling, sociale kring en uiterlijke kenmerken. 
- Heeft zelf controle  en bepaalt zelf de richting.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen regie versterken doet de zorgverlener door:

  • Positieve feedback te geven: wat kan, wat doet de zorgvrager al, waar ligt  zijn kracht?
  • De zorgvrager te helpen inzicht te krijgen in zijn eigen situatie
  • De zeggenschap over ondersteuning en hulp zoveel mogelijk bij de zorgvrager te laten 
  • Ondersteunen bij het versterken 
  • Inschakelen van informele en sociale netwerken (de omgeving) van de zorgvrager.

Slide 10 - Tekstslide

Positieve feedback te geven: wat kan, wat doet de zorgvrager al, waar ligt zijn kracht?
De zorgvrager te helpen inzicht te krijgen in zijn eigen situatie, motivatie en waarden: op welke gebieden gaat het goed, op welke gebieden gaat het niet zo goed, wat wil ik nog of weer graag kunnen doen?
De zeggenschap over ondersteuning en hulp zoveel mogelijk bij de zorgvrager te laten: wat wil ik met mijn leven, waar wil ik aan werken, welke hulp heb ik daarbij nodig en van wie, hoe wil ik dat die hulp eruit ziet?
Te ondersteunen bij het versterken en inschakelen van informele en sociale netwerken (de omgeving) van de zorgvrager.

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een methodiek die veel in de gehandicaptenzorg veel gebruikt wordt is:


Triple C 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

TRIPLE C
"Het gewone leven ervaren". 

Triple-C is een behandelmodel voor mensen met (verstandelijke) beperkingen die daarnaast gedragsproblemen of psychische problemen hebben. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We leggen de focus niet op het moeilijke gedrag. Maar we kijken juist naar hoe iemand met moeilijk verstaanbaar gedrag zoveel mogelijk zijn normale leven kan oppakken. Met de dagelijkse routines die daarbij horen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraag of behoefte achter het gedrag

Aan de mensen om de cliënt heen is het de taak om contact te blijven houden, de vraag of behoefte achter het gedrag te begrijpen en de begeleiding daarop aan te passen. 

Zo ontstaat vertrouwen en een basis voor de cliënt om zich weer te ontwikkelen en zo zelfstandig mogelijk te worden

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gewone leven ervaren
Met een betekenisvolle invulling van de dag binnen de zorg, wonen, werk en vrijetijd. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is dit voor cliënten met moeilijk verstaanbaar gedrag vaak niet.  

Samen zorgen we ervoor dat activiteiten een succes worden. Hierdoor groeit het vertrouwen tussen cliënt en begeleider, en neemt het zelfvertrouwen van cliënten toe. Waardoor het probleemgedrag afneemt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De drie C’s van Triple-C staan voor:
      Cliënt
      Coach 
      Competentie
In de positieve relatie tussen Client en Coach kan de client Competenties ontwikkelen die betekenis en zin geven.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliënten ervaren het gewone leven door:
- Uit te gaan van hun menselijke behoeften

- Een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie aan te gaan

- Samen te werken aan betekenisvolle daginvulling (competentieopbouw)

- Anders kijken naar probleemgedrag en het aanpakken van onderliggende oorzaken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de Triple C methode er uit? 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Triple-C Behandelhuis
Het gedachtegoed van Triple-C is verbeeld in het Triple-C Behandelhuis.

Het belangrijkste uitgangspunt van Triple-C is dat cliënten met een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis mensen zijn en dus ook menselijke behoeften hebben. 
Begeleiding en behandeling volgens Triple-C is volledig gericht op beantwoorden aan – en vervullen van menselijke behoeften van cliënten.   In plaats daarvan werken we aan een onvoorwaardelijke en gelijkwaardige ondersteuningsrelatie, waarin we cliënten menselijk en wenselijk gedrag ‘voorleven’.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de relatieopbouw zijn er 3 fasen:
   

1: kennismaken en opbouwen van een relatie.
2: een betrouwbare omgeving creëren (stressreductie).
3: relationele autonomie (optimale zelfstandigheid met ondersteuning)
  
Door samen dingen te doen en te bereiken, doen mensen succeservaringen op en groeit zelfvertrouwen. 
Activiteiten sluiten aan bij het niveau (niet te laag, niet te moeilijk) en met hulp kunnen mensen zich ontwikkelen en beter worden. Deze activiteiten beslaan het terrein van zelfzorg, wonen, werken & leren en vrije tijd.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbeelding
Relatieopbouw

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nog eens goed naar de afbeelding relatieopbouw op de vorige dia.

Leg dit model zo goed mogelijk uit.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Competentieopbouw; 
Betekenisvolle daginvulling. 
Cliënten ervaren het gewone leven aan de hand van een volledig dagprogramma dat bestaat uit betekenisvolle activiteiten op de competentiegebieden: Zelfzorg, Wonen, Werk/Scholing en Vrije tijd.
  

Binnen deze vier gebieden krijgen cliënten uitdagingen, taken en verantwoordelijkheden waardoor ze competenties opbouwen. Bij elke activiteit die de cliënt uitvoert, krijgt hij ondersteuning van zijn begeleider. De begeleider zorgt ervoor dat de relatie – ongeacht het gedrag – in stand blijft én dat de activiteit succesvol wordt afgerond. Daardoor ontwikkelt de cliënt meer vertrouwen in de ander en in zichzelf en groeit ook zijn (gevoel van) competentie.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anders kijken naar probleemgedrag.
Probleemgedrag wordt in de methode bekeken als het topje van de ijsberg: als resultaat van onvervulde menselijke behoeften. 

Het topje is zichtbaar (het gedrag van de client). 
Dat wat je ziet van de cliënt hoeft niet de reden van het gedrag te zijn. 
Er zitten redenen achter het gedrag, het ‘onzichtbare gedeelte’ van de ijsberg dat onder water verscholen ligt.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor (moeilijk verstaanbaar) gedrag van
cliënten kunnen zijn: de verstandelijke
beperking, een psychiatrische aandoening,
gehechtheidproblematiek, verlieservaringen, etc

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliënten hebben er baat bij dat er niet te nadrukkelijk stil wordt gestaan bij
het ongewenste gedrag en dat ze zo snel mogelijk weer op het spoor gezet
worden van hun normale bezigheden. Ze worden dan gewezen op het
wenselijke gedrag dat gericht is op de hier-en-nu situatie. Er wordt
samengewerkt aan het tot stand brengen van een normale gang van zaken.
Dit wordt ook wel vanzelfsprekende begeleiding genoemd. We spreken wel
van een ABC-tje. 
Het ABC-tje

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij elke Activiteit wordt de Cliënt ondersteund door een  Begeleider waarbij sprake is van een voortdurende dialoog. De begeleider is 
ondersteunend en complementair en garandeert min of meer dat de
activiteit van de cliënt slaagt. 

Met het ABC-tje creëer je succeservaringen voor de client. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt in deze les geleerd over de methode Triple C en hoe deze is opgebouwd. 

Maar wat vind je nu zelf van deze methode?
Schrijf op de volgende dia je eigen bevindingen van Triple C. 






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Joep komt nieuw binnen bij jullie op de afdeling. Joep is verstandelijk beperkt en werd op zijn vorige woning geholpen bij verschillende gebieden in zijn leven. Neem je die over zoals zij dit deden? Ga je zelf op onderzoek uit? Hoe kan je eigen regie in de gaten houden bij Joep? Gebruik je triple C?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies