Les 2 opdrachten jezelf zijn met anderen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2 opdrachten jezelf zijn met anderen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Look-a-likes


Iedereen is uniek, maar bijna iedereen hoort ook bij een groep.
bij welke groep hoor jij?
1) antwoord..........................................................................................

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 Omschrijf de kenmerken of stijl van jou groep

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 Beschrijf een groep waar jij lid van bent
4  Wat vindt iedereen in die groep belangrijk?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrip: groepsgedrag
Groepsgedrag is gedrag van leden van een specifieke groep. Binnen deze groep is dit gedrag normaal. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsgedrag
Groepsgedrag kan positief zijn, maar het kan ook vervelende gevolgen hebben. Groepsdruk kan ervoor zorgen dat iemand zijn of haar gedrag aanpast, om bij een groep te blijven horen.
Bekijk het filmpje ‘Groepdsdruk’.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5 Omschrijf met je eigen woorden wat groepsdruk is

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luna vertelt over het gedrag binnen de groep waar ze bij hoorde. Dat zij zich ook zo ging gedragen, kwam door groepsdruk.

Denk na over gedrag dat veroorzaakt kan worden door groepsdruk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6)  Noem 2 voorbeelden van negatief  groepsgedrag 
7)  Noem 2 voorbeelden van positief groepsgedrag 
8) Bij welke groepen hoor je? Bedenk er zoveel mogelijk en schrijf die op. 

Slide 13 - Tekstslide

negatief Bijvoorbeeld: stelen, roken, drinken, asociaal gedrag, drugsgebruik. 

positief:Bijvoorbeeld: gezond eten, sporten, elkaar steunen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies