Staatsvorming: institutionalisering van politieke macht tot een staat.
Democratisering: het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degene met minder macht.
Rationalisering: het proces van ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken.
Politieke socialisatie: Het proces van overdracht en verwerving van de politieke
cultuur van de groep(en) en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
Ideologie: Samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Politieke institutie: complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.