algemene regels:1. mannelijk: " + -e (op een a, u of o): der Schrank, die Schränke
2. vrouwelijk: -n, -en, -nen: die Frau, die Frauen
3. onzijdig: -e: das Heft, die Hefte
4. in meervoud is het lidwoord in 1e nv altijd 'die'
Extra: mannelijke woorden op -en, -el, - er (Esel, Bauer, Wagen):
blijven hetzelfde in het meervoud
Woorden op -heit, -keit, - schaft zijn altijd vrouwelijk
Maak nu 18 (samen kijken of iets mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is).