module 3

Module 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Module 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de ouderenzorg moet je veel geduld hebben.
De bejaarden zijn ........ vaak langzaam.
timer
1:00
A
gehanteerd
B
namelijk
C
volwaardig
D
geraadpleegd

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar mate je ouder wordt krijg je steeds meer klachten
A
juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iemand oud?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

psychogeriatrie
Psychogeriatrie houdt zich bezig met aandoeningen die samenhangen met achteruitgang van het geheugen, zoals bijvoorbeeld bij dementie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het wordt steeds lastiger om de regie in handen te houden
A
Bedreigde ik
B
Verzonken ik
C
Verloren ik
D
verdwaalde ik

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alzheimer is een van de meest voorkomende dementie

A
Juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van frontotemporale dementie?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Multimorbiditeit
Multimorbiditeit houdt in dat er twee of meer chronische ziekten tegelijk voorkomen bij dezelfde persoon

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronisch zieken
Ruim vijftig procent van de Nederlandse 75+'ers met een chronische ziekte heeft een of meerdere chronische ziekten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen fijne benadering bij dementie
A
Structuur bieden
B
Zo snel mogelijk de cliënt helpen
C
Rustig benaderen
D
Help cliënt bij keuzes maken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie komt veel voor bij ouderen. Er zijn verschillende vormen van dementie. Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Frontotemporale dementie
C
Vasculaire dementie
D
Lewy Body

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie en frontotemporale dementie zijn ook vormen van dementie
A
Waar
B
Niet waar
C
Ik weet het niet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het beginstadium van dementie zijn mensen met dementie alert.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord
Dit is waar, mensen met dementie in het eerste stadium zijn zich vaak pijnlijk bewust van hun eigen achteruitgang en
het verlies van kennis en vaardigheden. Ze zoeken houvast bij andere mensen en in kleine details. Ze zijn alert op de
omgeving vanuit de angst (weer) iets te missen, te vergeten of niet te weten. Ook in lichaamshouding is die alertheid
vaak terug te zien: toegeknepen ogen, gespannen spieren en veel rondkijken. Vaak zoeken mensen zelf een plek op
in de woonkamer waarin ze goed overzicht hebben op alles wat er gebeurt.
Wat is dementie?
A
Een geheugenstoornis waardoor je niets meer weet.
B
Dementie is een syndroom waardoor je hersenen zorgen dat je gaat trillen en soms agressief gedrag vertoont.
C
Een combinatie van symptomen waardoor de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Het is een verzamelnaam voor ruim 50 ziektes.
D
Dementie is een verzamelnaam voor ziektes die lichamelijke problemen veroorzaken. Je wordt er bijvoorbeeld minder mobiel van.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

dementie is
A
vaak goed te genezen
B
soms te genezen
C
niet te genezen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie
A
Heeft een traag verlopend proces
B
Is een psychiatrische aandoening
C
Tast het lange termijn geheugen aan
D
Treedt acuut op

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:
A
zenuwschade
B
orgaanschade
C
bloedvatschade
D
nierfalen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Daklozen
dakloze - iemand zonder huis
thuisloze - iemand zonder thuis

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wereld van een dakloze
In Nederland ruim 30.000 mensen dakloos.

Hoe worden mensen dakloos?
- veel problemen thuis
- alcohol of drugs gebruik
- psychische ziektes
- gevlucht uit een ander land
- baan kwijtraken 




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
  • Een dakloze is iemand zonder vaste woon- of verblijfplaats. 
  • Een thuisloze is iemand die wel een woonadres heeft, maar dit is niet zijn 'thuis'. 
  • Een buitenslaper is een dak- of thuisloze die op straat of in de open lucht slaapt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanvullende problematieken kunnen bij thuis- en daklozen aanwezig zijn?
A
Minder rechten, ze lopen meer gevaar op straat
B
Racisme, onvoldoende kennis over mensenrechten, afstand tot de arbeidsmarkt
C
Verslavingsproblematiek, sociale isolement/stigmatisering, financiën/schulden, gezondheid/verzorging, psychische problematiek, stigmatisering/uitsluiting van de samenleving
D
Aanraking met criminaliteit, genderongelijkheid

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huis van bewaring
Huis van bewaring  hierin worden personen in voorlopige hechtenis genomen wanneer zij worden verdacht van een strafbaar feit.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevangenis
De gevangenis  hierin verblijven gedetineerden die door de rechter zijn veroordeeld.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Forensische psychiatrie
Forensische psychiatrie
Zorg voor cliënten met een psychische stoornis die een misdrijf hebben gepleegd of ernstig 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grensoverschrijdend gedrag
grensoverschrijdend gedrag hebben.
Zij komen bij de GGZ via een verwijzing van justitie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies