past continuous + past perfect

past continuous + past perfect
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

past continuous + past perfect

Slide 1 - Tekstslide

past continuous wanneer 1/2
De past continuous beschrijft handelingen of gebeurtenissen in een tijd voorafgaand aan het heden, die in het verleden begonnen is en die nog steeds aan de gang is op het moment van spreken. In andere woorden, het beschrijft een onafgemaakte of onvolledige handeling in het verleden.


Slide 2 - Tekstslide

past continuous wanneer? 2/2
1) Vaak, om de achtergrond van een verhaal dat in de verleden tijd geschreven is te beschrijven, bijv. "The sun was shining and the birds were singing as the elephant came out of the jungle. The other animals were relaxing in the shade of the trees, but the elephant moved very quickly. 
2) om een onafgemaakte handeling te beschrijven die onderbroken wordt door een andere gebeurtenis of handeling, bijv. "I was having a beautiful dream when the alarm clock rang."

3) bij een gedachtenverandering, bijv. "I was going to spend the day at the beach but I've decided to get my homework done instead."
4)met 'wonder', om een heel beleefd verzoek te doen, bijv. "I was wondering if you could baby-sit for me tonight."

Slide 3 - Tekstslide

past continuous  hoe?
De verleden tijd van het werkwoord to be (was/were) +ww+ing (working, shaking, playing etc.)
bevestigend: she was reading
ontkennend: she wasn't reading
vragend: was she reading?
vragend ontkennend: wasn't she reading?




Slide 4 - Tekstslide

past continuous voorbeelden
They were waiting for the bus when the accident happened.
Caroline was skiing when she broke her leg.
When we arrived he was having a bath.
When the fire started I was watching television.

signaal woorden: when, while & at the same time

Slide 5 - Tekstslide

Past Continuous

Slide 6 - Tekstslide

past perfect wanneer?
De past perfect verwijst naar een tijd voorafgaand aan het nu. Het wordt gebruikt om duidelijk te maken dat de ene gebeurtenis plaatsvond voor de andere in het verleden. Het maakt niet uit welke gebeurtenis eerst genoemd wordt - de tijdsvorm maakt duidelijk welke het eerste plaatsvond.
(dus 2 gebeurtenissen, de ene gebeurd voor de andere)
vb: John had gone out when I arrived in the office.

Slide 7 - Tekstslide

past perfect hoe?
verleden tijd van het werkwoord to have (had) + voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord
(stam+ed of derde rijtje in geval van irregular verb)
bevestigend: she had given
ontkennend: she hadn't asked
vragend: had they arrived?
vragend ontkennend: hadn't you finished?

Slide 8 - Tekstslide

Past perfect + just
Just' wordt samen met de past perfect gebruikt om te verwijzen naar een gebeurtenis die slechts iets eerder dan voor het heden plaatsvond, bijv.

The train had just left when I arrived at the station.
She had just left the room when the police arrived.
I had just put the washing out when it started to rain.
 

Slide 9 - Tekstslide

Past perfect

Slide 10 - Tekstslide

past perfect voorbeelden
I had defeated my friend Jimmy (het langst geleden = past perfect), before his parent arrived (minder lang geleden = past simple).

- Right after he had shouted to me, he ran away.
- Before they went to the city, they had finished the game. 
- I planned to go on holiday, when I had heard about the cheap ticket prices.
- As soon as we had finished our drinks, we went to school.
- You were surprised, because you had never seen anything like this.


Slide 11 - Tekstslide

let's practice 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is Past Perfect?
A
have + voltooid deelwoord
B
Has + voltooid deelwoord
C
had+voltooid deelwoord
D
To be + voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Past Perfect
A
Happened after the past simple
B
Happened before the past simple

Slide 14 - Quizvraag

past perfect
A
when something started and stopped in the past
B
when something went on for a while in the past
C
when something happened before something else in the past
D
when something started in the past in goes on until the present

Slide 15 - Quizvraag

Wat zeg je met de past continuous?
A
wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was
B
wat er op dit moment gebeurd
C
wat er op een bepaald moment in de toekomst gaat gebeuren
D
als iets gebeurd is

Slide 16 - Quizvraag

Je maakt de past continuous met .................. ?
A
was/were + hele werkwoord
B
hele werkwoord op -ing
C
has/have + hele werkwoord op -ing
D
was/were + hele werkwoord op -ing

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
timer
0:20
A
when, while & at the same time
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 18 - Quizvraag

When she went out to play, she......... (do / already) her homework.
A
did already
B
done already
C
was already doing
D
had already done

Slide 19 - Quizvraag

Jack .......... (do) his homework when Susie rang and asked him out.
A
did
B
were doing
C
was doing
D
had done

Slide 20 - Quizvraag

My brother ate all of the cake that our mum............... (make)
A
had made
B
made
C
was making
D
had been making

Slide 21 - Quizvraag

We ......... (enjoy) the countryside when we spotted something was wrong.
A
were enjoying
B
enjoyed
C
was enjoying
D
are enjoying

Slide 22 - Quizvraag

The kids....... (play) in the garden when it suddenly began to rain.
A
were playing
B
had played
C
was playing
D
had been playing

Slide 23 - Quizvraag

(he / phone)......... Angie before he went to see her in London?
A
had he phoned
B
has he phoned
C
has been phoning
D
phoned

Slide 24 - Quizvraag

Mum was annoyed because I......(not clean) my room.
A
have not been cleaning
B
did not clean
C
hadn't cleaned
D
were not cleaning

Slide 25 - Quizvraag

John .......... (work) for this firm in the 1970s.
A
was working
B
were working
C
has been working
D
had worked

Slide 26 - Quizvraag

When I arrived, They........... (play) cards.
A
had been playing
B
were playing
C
was playing
D
had played

Slide 27 - Quizvraag

She .......... (have) a bath when the telephone rang.
A
is having
B
were having
C
had
D
was having

Slide 28 - Quizvraag

The children collected the chestnuts that........ (fall) from the tree.
A
were falling
B
had falled
C
had fallen
D
had felt

Slide 29 - Quizvraag

We saw a lot of rubbish when we ........... (walk) through the park.

A
were walking
B
was walking
C
walked
D
had walked

Slide 30 - Quizvraag

The waiter brought a drink that I...... (not / order) .
A
had not been ordering
B
not ordered
C
had not ordered
D
were not ordering

Slide 31 - Quizvraag

When I arrived at the cinema, the film ...............(start).
A
started
B
had started
C
was starting
D
had been starting

Slide 32 - Quizvraag

Ethan suddenly realised that he......(leave) his laptop on the train.score
A
left
B
had been leaving
C
was leaving
D
had left

Slide 33 - Quizvraag

sites om nog meer te oefenen
past perfect
https://www.perfect-english-grammar.com/past-perfect-exercise-1.html

past continuous (past progressive is een andere term voor de past continuous)
https://www.ego4u.com/en/cram-up/tests/past-progressive-1

Slide 34 - Tekstslide