In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Neem het boek van Nederlands voor je.
Laat het nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Niemand
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
iedereen
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Niemand
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
- begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit een tekst.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Niemand
huiswerk noteren + maken:
Les: 2.9
blz.: 71 t/m 72
opdr.: 27 t/m 28
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Quiz mee
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor: bladzijde?
Slide 8 - Open vraag
maatregel
kenmerk
auteur
functie
iets speciaals waaraan je iets of iemand herkent
schrijver
besluit om iets te veranderen
waar het voor is
Slide 9 - Sleepvraag
eerlijk
terechtkomen
ding waar je naar toe gaat om je te vermaken
zorgen dat het niet gebeurd
belanden
attractie
fair
voorkomen
Slide 10 - Sleepvraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Opdr. 27 + 28:
- Schrijf de dik gedrukte woorden uit de tekst/zinnen over, zet daarachter de juiste betekenis.
!!Let op!! Je kunt kiezen uit de schuingedrukte woorden bij de opdracht. Je mag alle woorden maar 1x gebruiken.
Slide 12 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (iedereen?
Lees en maak les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?