Les 5 - Breakeven TK en TO

Plattegrond A3A
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond A3A

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond A3A

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond A3B

Slide 3 - Tekstslide



Les 5
Break-even
Totale Kosten (TK) en Totale Opbrengst (TO)

Slide 4 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Welkom

  • Huiswerk bespreken > Rechtsvormen
  • Instructie > Break-even 

  • Aan de slag 

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk 
checken

Slide 6 - Tekstslide


Bij deze rechtsvorm is er één eigenaar.
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV

Slide 7 - Quizvraag

Bij deze rechtsvormen ben je PRIVE aansprakelijk.
A
VOF en BV
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en BV

Slide 8 - Quizvraag

Welke rechtsvorm is een rechtspersoon?
A
VOF
B
Eenmanszaak
C
BV
D
ZZP

Slide 9 - Quizvraag

Bij de oprichting van deze rechtsvorm moet je een startkapitaal storten.
A
VOF
B
Eenmanszaak
C
BV

Slide 10 - Quizvraag

Een besloten vennootschap heeft de volgende kenmerken:
A
Inkomstenbelasting + is een rechtspersoon
B
Vennootschapsbelasting + is een natuurlijk persoon
C
Vennootschapsbelasting + is een rechtspersoon
D
Inkomstenbelasting + is een natuurlijk persoon

Slide 11 - Quizvraag

Als een eenmanszaak failliet gaat en je bent in gemeenschap van goederen getrouwd, dan is je partner ook aansprakelijk voor de schulden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag


Iedere vennoot is aansprakelijk.
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV

Slide 13 - Quizvraag


Aandelen op naam hoort bij:
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV

Slide 14 - Quizvraag

Break-even

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 
Je kunt de totale opbrengst (TO), totale kosten (TK) en totale winst (TW) van een onderneming berekenen. 

Je kunt het verschil tussen constante kosten en variabele kosten uitleggen. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?               Maak  opdracht Kosten (p.163)
HOE?               Op papier, in je schrift
MET WIE?      Met z'n 2-en       
GELUID?        Fluistertoon
KLAAR?          Maak opdrachten Winst (p.164)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide