2. Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
1. Juan tiene
los ojos marrones.2. Maria es una chica guapa.
3. Mi padre tiene un coche nuevo.
--> het staat bijna altijd ACHTER het zelfstandig naamwoord!
Behalve bij bijvoeglijke nw van hoeveelheid (mucho/poco/ demasiado): deze staan erachter