Feiten en meningen

Feiten en meningen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Feiten en meningen

Slide 1 - Tekstslide

Eerst wat herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent op chronologische volgorde?

Slide 3 - Open vraag

Nieuwe maatregelen om verkeersveiligheid te verbeteren

De gemeente heeft aangekondigd dat er nieuwe maatregelen komen om de verkeersveiligheid in de stad te verbeteren. Na verschillende meldingen van ongevallen, vooral op drukke kruispunten, is besloten om extra verkeerslichten en snelheidsmetingen te plaatsen. Daarnaast worden er op bepaalde plekken op de weg nieuwe verkeersborden geplaatst om bestuurders beter te waarschuwen voor gevaarlijke situaties. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat er minder ongelukken gebeuren en dat de veiligheid voor zowel automobilisten als voetgangers verhoogd wordt. De stad hoopt hiermee niet alleen de verkeersdrukte te verminderen, maar ook het aantal ongelukken in het komende jaar drastisch te verlagen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De gemeente heeft aangekondigd dat er nieuwe verkeersborden komen om de stad mooier te maken.
B
Er worden extra snelheidsmetingen en verkeerslichten geplaatst om de verkeersveiligheid in de stad te verbeteren.
C
De stad hoopt de verkeersdrukte te verminderen door minder verkeersborden te plaatsen.
D
Er komen nieuwe snelwegen in de stad om de doorstroming te verbeteren.

Slide 6 - Quizvraag

Feit of mening?
Een feit is waar. Dat kun je controleren. Bijvoorbeeld: Op dinsdag 9 april regende het in Utrecht.
  

Een mening is wat iemand vindt. Dat hoeft niet perse de waarheid te zijn. Bijvoorbeeld: Op dinsdag 9 april was het rotweer in Utrecht. Het is een mening, want sommige mensen vinden de regen fijn. Zij vinden het geen rotweer.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit 
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een feit op over Mac Donalds.

Slide 10 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 11 - Tekstslide

schrijf je mening over Mac Donalds

Slide 12 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument 

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt net je mening gegeven over Mac Donalds. Vertel nu waarom je dat vindt.

Slide 14 - Woordweb

Feit, mening, argument.
Een feit, is iets wat waar of onwaar is. Wat je kan controleren.

Een mening, is iets wat iemand vindt. Je kan het hier eens of oneens over zijn.

Met een argument legt iemand uit waarom hij iets vindt.

Slide 15 - Tekstslide

Feit, mening, argument.
Het is buiten 8 graden. > Feit

Ik vind het te warm voor de tijd van het jaar. > Mening

Want normaal gesproken hoort het kouder te zijn in oktober. > Argument

Slide 16 - Tekstslide

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Willem-Alexander is de koning van Nederland.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 17 - Quizvraag

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Ik vind Maxima de mooiste koningin van Europa.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 18 - Quizvraag

De school begint vroeg.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quizvraag

Het weekend duurt kort.
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quizvraag

De wedstrijd begint om half 9.
A
Feit
B
Mening

Slide 21 - Quizvraag

Ga naar Classroom
Lees de column over het legaliseren van drugs en maak daar de vragen en opdrachten bij. 

Slide 22 - Tekstslide