In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2. Op het domein
Slide 1 - Tekstslide
Welk kenmerk past bij de middeleeuwen?
A
Grote steden
B
Geen handel
C
Centraal bestuur
D
Veiligheid
Slide 2 - Quizvraag
Wat past niet bij het feodalisme?
A
Koning regeert in het hele land
B
Leenmannen lenen van de leenheer
C
De koning krijgt hulp bij het bestuur
D
Leenmannen helpen de leenheer
Slide 3 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
feodalisme
B
hofstelsel
C
autarkie
D
horigheid
Slide 4 - Quizvraag
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun domein organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.
Tip: schrijf de begrippen die langskomen op in je schrift met een omschrijving erbij. Het zijn er veel dit keer!
Als je op het koptelefoontje klikt, krijg je uitleg van je docent bij de dia
Slide 5 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 6 - Tekstslide
Hofstelsel (1)
Hofstelselis de naam van de manier van werken op een domein
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hofstelsel (2)
Een deel van de grond wasverpacht (verhuurd) aan horige boeren voor landbouw.
De horigen moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)
Een domein was een autarkie, dat betekent zelfvoorzienend: alles wat nodig was op het domein zelf werd gemaakt
gemeenschappelijke grond
Het oranje gebied was alleen voor de heer
Verpacht land
Slide 9 - Tekstslide
Elk domein was autarkisch. Wat houdt dat in?
A
Ze geloofden in de god Autar
B
Ze produceerden alles wat ze nodig hadden zelf
C
De horigen moesten maandelijks pacht betalen
D
De heer oefende rechtspraak uit
Slide 10 - Quizvraag
Een leerling schrijft in een toets de volgende zin op:
Het feodalisme en het hofstelsel waren twee manieren om het land te besturen.
Hoe kan de leerling zijn antwoord verbeteren?
Kies het beste antwoord.
A
Feodalisme werd gebruikt om het land te besturen en het hofstelsel om de domeinen te besturen
B
Het feodalisme was een manier om het land te besturen, het hofstelsel was een manier om de grond te bewerken
C
Het feodalisme was een manier om het land te besturen en het hofstelsel een manier om de economie te regelen
D
Het feodalisme en het hofstelsel waren beide systemen waarmee het land werd bestuurd.
Slide 11 - Quizvraag
Wie woonde waar op het domein?
Slide 12 - Sleepvraag
Hoe noemden de mensen in de middeleeuwen de landbouwgrond rond een dorpje of een kasteel?
A
Leengebied
B
Hofstelsel
C
Domein
D
Horige
Slide 13 - Quizvraag
Het drieslagstelsel
Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak).
Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.
Ineens was er veel meer voedsel beschikbaar!
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Veel plichten,
weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Noem de plichten van de horige aan zijn heer.
Slide 19 - Open vraag
Wat is GEEN plicht van de heer?
A
Rechtspreken
B
Trouw zweren aan de koning
C
Bescherming geven aan de vrije boeren
D
Bescherming geven aan de horigen
Slide 20 - Quizvraag
Ridders en kastelen
Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
In ruil daarvoor kreeg de ridder een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
Slide 21 - Tekstslide
Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
Slide 22 - Tekstslide
Door oorlogen, rovers en invallen van buitenaf (bijv. de Vikingen)werd het steeds onveiliger!!
Door de rooftochten van de Vikingen werd het steeds onveiliger
Bovendien onderlinge oorlogen
Daarom werden kastelen rond het jaar 1000 steeds meer van steen gebouwd
Slide 23 - Tekstslide
...met dikke muren en als je het kasteel niet op een