Staatsinrichting van Nederland MAX

Staatsinrichting van Nederland
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

§1 Grondwetswijziging
1815: Nederland wordt een constitutionele monarchie.
De koning en minsisters vormden de regering, de koning nam alle belangrijke beslissingen.
Het parlement bestond uit rijke mensen uit belangrijke families.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Grondwetswijzing 1848
Johan Rudolph Thorbecke
  • Ministeriële verantwoordelijkheid
  • Parlementair stelsel
  • Districtenstelstel
  • Eerste kamer indirect gekozen
  • Grondrechten

Slide 4 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie (1866 - 1867)
Koning Willem III wil Luxemburg verkopen zonder toestemming van het parlement. Het parlement stuurt de ministers (het kabinet) naar huis.
Ministers moeten opstappen, maar weigeren. Het kabinet wordt gesteund door de koning.
Koning stuurt het parlement weg. Er komen nieuwe verkiezingen.
Het nieuwe parlement vindt ook dat ministers moeten opstappen. De koning en het kabinet beseffen dat het parlement de macht heeft.
Parlement is nu echt de baas in Nederland

Slide 5 - Tekstslide

§2 Politieke stromingen
Drie belangrijke stromingen

  • Liberalisme; aan de macht door censuskiesrecht
  • Socialisme; wilden algemeen kiesrecht
  • Confessionalisme; protestanten en katholieken

Slide 6 - Tekstslide

De sociale kwestie
De sociale kwestie : 
de discussie over de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 
De sociale kwestie leidde uiteindelijk tot het invoeren van sociale wetten

Standpunt liberalen?
Standpunt socialisten?


Slide 7 - Tekstslide

Schoolstrijd
Bijzonder en openbaar onderwijs

Slide 8 - Tekstslide

verzuiling
Protestanten
ARP
Abraham Kuyper

Katholieken
RKSP
Herman Schaepman

Liberalen
Liberale Unie
Thorbecke
Socialisten
Pieter Jelles Troelstra
SDAP

Slide 9 - Tekstslide

§3 Sociale wetten en kiesrecht
1873 economische crisis

Sociale wetten
1874; Kinderwetje van Van Houten
1901; Ongevallenwet
1901; Woningwet

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Caoutchouc-artikel
Kiesrecht uitbreiding op basis van geschiktheid (1887)

Kiesrecht werd steeds verder uitgebreid
1890 14%, 1913 65%

Type rubber 'caoutchouc'

Slide 12 - Tekstslide

Eerste Feministische Golf
Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker
Gelijke behandeling van vrouwen (in de wet)
Kiesrecht en (hoger) onderwijs
Vereniging voor vrouwenkiesrecht (VvVK)

Slide 13 - Tekstslide

                                                                          pacificatie 1917 
                                                                      maken afsluiting.
Pacificatie 1917   

Slide 14 - Tekstslide

Veranderingen grondwet 1917:
 
  • Algemeen mannenkiesrecht
  • Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs
  • evenredige vertegenwoordiging
§1.3
Sociale wetten en kiesrecht
C
DeBoze burgers
Algemeen kiesrecht

Slide 15 - Tekstslide

§4 Nederland als parlementaire democratie
Hoe werkt het bestuur tegenwoordig?

Stemmen voor gemeenteraad, provinciale staten en tweede kamer.
Referendum

Slide 16 - Tekstslide

tweede kamer

150 leden

coalitie

oppositie

Slide 17 - Tekstslide

rechten
Eerste en Tweede kamer:
  • recht van budget
  • recht van interpellatie
  • recht van enquete
Tweede Kamer:
  • recht van initiatief
  • recht van amendement

Slide 18 - Tekstslide

Klassieke grondrechten
Om mensen te beschermen, zijn er klassieke grondrechten. Daarbij horen het recht op vrijheid, gelijkheid en privacy. Klassieke grondrechten zorgen ervoor dat de overheid iedereen eerlijk behandelt.

Slide 19 - Tekstslide

Klassieke grondrechten

Slide 20 - Tekstslide

sociale grondrechten

  • sociale grondrechten zijn plichten van de overheid
  • sinds 1983
  • voorbeelden:
  • recht op veilig bestaan
  • recht op onderwijs
  • recht op rechtsbijstand


Slide 21 - Tekstslide

Sociale grondrechten
Overheid moet haar best doen om de sociale grondrechten te verwezenlijken 

een burger heeft recht op …
de overheid moet ervoor zorgen dat …
werkgelegenheid
iedereen kans op werk heeft en kan werken
woongelegenheid
mensen een woning hebben
onderwijs
mensen naar school kunnen voor goed onderwijs
bestaanszekerheid 
mensen voldoende middelen hebben om van te leven

Slide 22 - Tekstslide

Rechtsstaat

Slide 23 - Tekstslide

De Trias Politica

Slide 24 - Tekstslide