5V Thema 4 DNA basisstof 1

Thema 4 DNA (boek 5B)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 4 DNA (boek 5B)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Je kunt de bouw en werking van DNA beschrijven
Uitleg PO Spel

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden associeer je met DNA?

Slide 3 - Open vraag

Ontdekking DNA
James Watson en Francis Crick
  • opslaan erfelijke eigenschappen
  • dubbele helix structuur
  • eindeloos veel kopieën
  • 1962 Nobelprijs

Slide 4 - Tekstslide

Genoom - al het DNA in de cel
prokaryoot = cel zonder kern, bijvoorbeeld een bacterie 

Bij een prokaryoot ligt het DNA in het cytoplasma als een cirkel (circulair DNA) Daarnaast bevat een bacterie vaak ook korte stukjes circulair DNA (plasmide



Slide 5 - Tekstslide

Genoom - al het DNA in de cel
eukaryoot - cel met een kern bijvoorbeeld, plant, dier, schimmel

genoom dierlijke cel:
- kernDNA
- mitochondriaal DNA(mtDNA)


genoom plantaardige cel:
- kernDNA 
- mitochondriaalDNA (mtDNA)
- DNA in bladgroenkorrels

Slide 6 - Tekstslide

aantal histonen + DNA = nucleosoom

Slide 7 - Tekstslide

DNA - DesoxyriboNucleicAcid - desoxyribonucleïnezuur
DNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotide); A,C,T,G

Elk nucleotide is opgebouwd uit 
3 onderdelen:
1. fosfaat
2. desoxyribose (suiker)
3. stikstofbase 
engels                                  nederlands

Slide 8 - Tekstslide

3' -uiteinde: OH-molecuul
5' -uiteinde: fosfaatgroep

Slide 9 - Tekstslide

enkelstrengs DNA (ssDNA)
dubbelstrengs DNA (ds DNA) helixstructuur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

DNA-stikstofbasen
DNA-sequentie: 
  • de volgorde van de stikstofbasen.

Gen: 
  • deel van DNA bevat code voor ribosomen om eiwit te synthetiseren


Slide 12 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
  • 98,5% van genoom mens bestaat uit  niet-coderend DNA
  • niet coderend DNA : coderen voor regulerende moleculen
  • deel is repetitief DNA: herhalende nucleotidesequenties bv. GCAAGCAAGCAA 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noemen we de combinatie hier rechts?
A
DNA-helix
B
Gen
C
Aminozuur
D
DNA-molecuul

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'complementair'?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
chromosoom , gen, nucleotide, base
B
chromosoom, gen, base, nucleotide
C
gen, chromosoom, nucleotide, base
D
gen, chromosoom, nucleotide, base

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel procent van ons DNA bestaat uit genen?
A
0-5%
B
10-50%
C
5-10%
D
50-80%

Slide 17 - Quizvraag

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet universeel bij levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Huiswerk
Lees basisstof 1 
Maak opdracht 1 t/m 5

Slide 21 - Tekstslide