Havo 4 - Ik hou van leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Ik hou van leesvaardigheid

Wat gaan we doen vandaag?

Vandaag gaan we kijken hoe de stof van de afgelopen periode bij jullie is blijven hangen. Door middel van een quiz gaan we bekijken of je genoeg kennis hebt opgestoken en of je voldoende bent voorbereid op de toets in de toetsweek. 

De eerste ronde...

Een betogend stuk
bestaat vooral uit...

1. Visies
2. Feiten
3. Argumenten
4. Oplossingen

Om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen, kun je het beste ..... raadplegen.

1. Titel en inleiding
2. Slot en kern
3. Titel, inleiding en slot
4. Titel, bron en slot

Het tekstdoel van een
beschouwing is...

1. Overtuigen
2. Activeren
3. Informeren
4. Tot nadenken stemmen

Welk verband geeft het
signaalwoord 'daardoor' aan?

1. Oorzakelijk verband
2. Redengevend verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

Welk verband geeft het
signaalwoord 'echter' aan?

1. Toelichtend tekstverband
2. Tegenstellend tekstverband.
3. Voorwaardelijk tekstverband
4. Concluderend tekstverband

Welk verband geeft het
signaalwoord 'indien' aan?

1. Chronologisch tekstverband
2. Voorwaardelijk tekstverband
3. Opsommend tekstverband
4. Toegevend tekstverband

Als voor- en nadelen van een verschijnsel in een tekst worden besproken, dan is het een...

1. Betoog
2. Uiteenzetting
3. Beschouwing
4. Krantenartikel

Welk verband geeft het signaalwoord 'kortom' aan?

1. Samenvattend tekstverband
2. Toegevend tekstverband
3. Concluderend tekstverband
4. Vergelijkend tekstverband

Ronde 3

Argumentatiestructuren

Welke argumentatiestructuur past 

bij de volgende argumentaties?

"Ik vind de nieuwe James Bondfilm geweldig. Het verhaal zit goed in elkaar en de acteurs spelen allemaal heel geloofwaardig."

1. 
2. 
3. 
4. 

"Mijn nieuwe vriendje kan goed dansen. Daarom wil ik het zelf ook goed leren. Dus ga ik binnenkort op dansles."

1. 
2. 
3. 
4. 

"Yvonne is het ideale kappersmodel, want ze kan goed stilzitten. Ook haar haar is zeer geschikt, want het is erg gewillig."

1. 
2. 
3. 
4. 

Ronde 4

Functiewoorden

Bij welk functiewoord passen de volgende omschrijvingen? 

Hoe ging het?

Vond je dit lastig?

Lees dan de lijst met functiewoorden

nog even goed door in de bundel tekstbegrip!

Ronde 5 

Drogredenen

Van welke drogreden is sprake in de volgende zinnen?

"Ik heb helemaal geen zin om me daarvoor te verantwoorden. Leg mij maar eens uit waarom ik niet naar dat feestje zou mogen."

1. Vertekenen van het standpunt
2. Ontduiken van de bewijslast
3. Persoonlijke aanval
4. Cirkelredenering

"Wat weet een dronkelap als jij
nou van de relativiteitstheorie?"

1. Persoonlijke aanval
2. Ontduiken van de bewijslast
3. Onjuiste vergelijking
4. Vertekenen van het standpunt

"Natuurlijk heb ik die Rolex niet gestolen. Ik ben toch geen dief?!

1. Ontduiken van de bewijslast
2. Onjuiste vergelijking
3. Cirkelredenering
4. Bespelen van het publiek

"Wie zwijgt, stemt toe..."

1. Vertekenen van het standpunt
2. Ontduiken van de bewijslast
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking

"Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de rekenresultaten achteruit gegaan."

1. Verkeerde vergelijking
2. Vertekenen van het standpunt
3. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
4. Persoonlijke aanval

"Ik vind dat we strengere grenscontroles moeten krijgen. Andere landen doen dat toch ook?"

1. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. Verkeerde vergelijking
3. Overhaaste generalisatie
4. Vertekenen van het standpunt

"Wie niet ziet dat de herinneringskunst van een vader die zijn verongelukte zoon herdenkt tegelijk ook scheppingskunst is en dat Tonio een intiem verhaal is dat een openbaar verhaal wordt omdat de vader een groot schrijver is diezou je met alle 633 pagina’s om de oren willen slaan."

1. Bespelen van het publiek
2. Persoonlijke aanval
3. Ontduiken van de bewijslast
4. Vertekenen van het standpunt

"Wat is erger, (vraagt Ten Broeke retorisch): iemand die dik is en ongelukkig, of iemand die na jarenlang diëten net zo dik is en nog ongelukkiger?"

1. Overdrijven van de nadelen
2. Vals dilemma
3. Persoonlijke aanval
4. Vertekenen van het standpunt

"De omzet van het boekenvak kan meer dan verdubbelen. Je bereikt voor hetzelfde geld
een veelvoud aan lezers en zal er alleen maar meer gelezen worden in plaats van minder."

1. Overdrijven van de voordelen
2. Vals dilemma
3. Onjuiste vergelijking
4. Vertekenen van het standpunt

"Ga je vanavond niet mee naar dat feestje? Dus jij gaat je in je eentje zitten vervelen op de bank!"

1. Ontduiken van de bewijslast
2. Persoonlijke aanval
3. Overhaaste generalisatie
4. Vertekenen van standpunt

Hoe ging het?

Vond je dit lastig?

Lees dan de theorie bij het onderwerp drogredenen

nog even goed door in de bundel tekstbegrip!

signaalwoorden, functiewoorden en tekststructuren

Waarom tekststructuren?

• Tekststructuur is de opbouw van een tekst.
• Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur.
• Je begrijpt de tekst er beter door.
• Boek: zeven tekststructuren.

Signaalwoorden: eerst, daarna en later horen bij:

1. Opsommend verband
2. Tegenstellend verband
3. Chronologisch verband

Signaalwoorden voor een tegenstelling:

1. ook
2. allereerst
3. maar
4. daarentegen

Welk verband zie je NIET in de afbeelding?

1. redengevend
2. voorwaardelijk
3. vergelijkend
4. opsommend

Welk verband geeft het signaalwoord 'om..te' aan?

1. concluderend
2. redengevend
3. tegenstellend
4. doel-middel

chronologisch

concluderend

vroeger

terwijl

derhalve

inmiddels

dus