THEORIE + OPDRACHTEN 10.1 BIJZONDERE FORMULES en GRAFIEKEN

LEERDOELEN
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = 3.
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld x = -2
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = x
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = -x


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LEERDOELEN
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = 3.
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld x = -2
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = x
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = -x


Slide 1 - Tekstslide

INSTRUCTIE bijzondere formules en grafieken

Slide 2 - Tekstslide

x en y
Bij assenstelsel staan bij de assen de variabelen x en y.

Die letters worden in de wiskunde vaak gebruikt. 

Slide 3 - Tekstslide

bijzonder grafieken
Wat valt je op aan de blauwe grafiek?

blauwe grafiek:
  • loopt horizontaal
  • alle punten liggen op de hoogte 3
  • van alle punten op de grafiek is y = 3.
  • er is maar één variabele in de formule, de y.

Slide 4 - Tekstslide

bijzonder grafieken
Wat valt je op aan de groene grafiek? 

groene grafiek:
  • loopt verticaal
  • alle punten liggen op de hoogte 2.
  • van alle punten op de grafiek is x = 2.
  • er is maar één variabele in de formule, de x.

Slide 5 - Tekstslide

bijzonder grafieken
 Wat valt je op aan de rode grafiek?

rode grafiek:
  • loopt diagonaal
  • loopt door de oorsprong
  • op de grafiek liggen de punten (0, 0), (1,1), (2, 2), (3,5 ; 3,5), (-1, -1) enz. 
  • x-coördinaat = y-coördinaat (hetzelfde)
  • van alle punten op de grafiek is y = x.
  • Let op: bij y = -x daalt de grafiek. 

Slide 6 - Tekstslide

Onthoud dus goed!

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

 iets moeilijker... 
y =   x

21
y = 2x
y = x + 5

y = 6 - x

Slide 9 - Tekstslide

QUIZ 
bijzonder grafieken

Slide 10 - Tekstslide

In het assenstelsel zijn drie grafieken getekend.

Welke grafiek loopt horizontaal?
A
De blauwe grafiek loopt horizontaal.
B
De rode grafiek loopt horizontaal.
C
De groene grafiek loopt horizontaal.
D
Geen van de grafieken loopt horinzontaal.

Slide 11 - Quizvraag

Teken de grafiek van x = 2.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = -3.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = x.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = 2,5.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 18 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = 2,5.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 19 - Tekstslide

Welke kleur heeft de grafiek die horizontaal loopt?
A
De grafiek die horizontaal loopt is rood.
B
De grafiek die horizontaal loopt is groen.

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek van y = 10?
A
De grafiek van y= 10 is groen.
B
De grafiek van y= 10 is rood.

Slide 21 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek die verticaal loopt?
A
De grafiek die horizontaal loopt is rood.
B
De grafiek die horizontaal loopt is groen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek van x = 10?
A
De grafiek van y= 10 is groen.
B
De grafiek van y= 10 is rood.

Slide 23 - Quizvraag

Bij één van de grafieken hoort de formule y = -x. Welke kleur heeft die grafiek?
A
De grafiek met de formule y = -x is rood.
B
De grafiek met de formule y = -x is zwart.
C
De grafiek met de formule y = -x is groen.
D
De grafiek met de formule y = -x is er niet.

Slide 24 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de rode grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 25 - Open vraag

Welke formule hoort bij de blauwe grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 26 - Open vraag

Welke formule hoort bij de groene grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 27 - Open vraag

Teken de grafieken:
x = 15 (blauw)
y = -5 (rood)
y = -x (groen)

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 29 - Tekstslide

Teken de grafieken:
x = 14 (rood)
y = 2  (blauw)
y = x (groen)
y = 10 + x  (paars)
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide