H3.1 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Begin met uitleg over de Tijd van Burgers en Stoommachines (blz. 61 in het lesboek).
Wat zegt de afbeelding? 
Wat weet je al over de
Tijd van Burgers en Stoommachines?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen kiesrecht, liberalen en volksvertegenwoordiging. (R)
...weet je hoe Nederland een koninkrijk werd. (R)
...weet je wat er veranderde door de grondwet van 1848. (T1)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Willem I
In 1813 vertrokken de Fransen uit Nederland. Bij de conferentie van Wenen werd bepaald dat in het noorden van Frankrijk een sterk land moest komen, het liefst een koninkrijk dat moest bestaan uit:
  • De gewesten van de Republiek
  • Zuidelijke Nederlanden (nu België)
Vanaf 1815 heet ons land het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
conferentie van Wenen
Een 'conferentie' is een bijeenkomst van veel landen die iets  met elkaar gaan afspreken. Bij deze bijeenkomst in Wenen (Oostenrijk) werd besproken wat er met Europa moest gebeuren nadat Napoleon was verslagen. Ze besloten dat in het noorden van Frankrijk een sterk land moest komen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Vraag de leerlingen Willem I aan te wijzen op de afbeelding. 
> Op de kar staat koning Willem I op het strand bij Scheveningen. Tekening uit 1863. <
Vraag daarna of deze bron een directe of indirecte bron is. > indirecte bron, want deze is niet gemaakt ni 1813 toen Willem I aankwam in Nederland. <
Gebeurde dit op de manier zoals afgebeeld wordt? > Nee, er waren bijna geen mensen. De mensen die op het strand waren, waren betaald door de Staten-Generaal. <
Welke twee gebieden gingen samen in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
A
De gewesten van de Republiek
B
De gewesten van Duitsland
C
België
D
Het noorden van Frankrijk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heette de eerste koning van Nederland?
A
Napoleon Bonaparte
B
Lodewijk Napoleon
C
Koning Willem-Alexander
D
Koning Willem I

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een machtige koning
Willem I + volksvertegenwoordiging = bestuurden samen het land

Maar...hij besliste liever alles zelf (zoals een absolute koning).
volksvertegenwoordiging
Leden van de Eerste en Tweede Kamer. Zij worden door het volk gekozen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een volksvertegenwoordiging?
A
Een vergadering waarin mensen gekozen worden.
B
Een vergadering van de 1e en 2e kamer.
C
Een vergadering van wijze, oude mannen.
D
Een vergadering van vrouwen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een machtige koning
Willem I wilde vooral:
  • de handel verbeteren (NHM)

Dat deed hij door wegen en kanalen aan te leggen. Ook liet hij de eerste spoorlijn aanleggen (1839). 
Hij richtte voor de handel de Nederlandse Handel-Maatschappij op (NHM)
Nederlandse Handel-Maatschappij
Een bedrijf dat door koning Willem I werd opgericht ter verbetering van de handel. Alle economische plannen van de koning werden door dit bedrijf uitgevoerd. Ook handelde dit bedrijf met Nederlands-Indië.
Tegenwoordig heeft het koningshuis nog steeds een aandeel in dit bedrijf en verdient daar veel geld mee. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:40
Zijn de treinen van nu net zo vies als die van vroeger?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:08
Wat zijn de voor- en nadelen van het reizen met de trein?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:56
Wat is jouw favoriete vervoermiddel?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Problemen met België
Nederland en België hoorden vanaf 1815 bij elkaar, ze waren één land: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Maar er waren grote verschillen...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil NL en BE
Nederland
België
Protestant
Katholiek
Nederlands
Vlaams/Frans
Meer ministers
Minder ministers

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Willem I kreeg de bijnaam 'koning-koopman'. Wat betekent die naam?
A
Dat Willem I veel spullen kocht.
B
Dat Willem I veel deed voor de handel.
C
Dat Willem I erg rijk werd.
D
Dat Willem I een absolute koning was.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen met België
Door al deze verschillen wilden de Belgen onafhankelijk worden. Zij verklaarden zichzelf in 1830 onafhankelijk. In 1839 werd België officieel een zelfstandig land.
onafhankelijk
Dat ze niet meer behoort bij een ander land. Je gaat het land zelf besturen.
officieel
Andere landen vinden ook dat jij een zelfstandig land bent. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar werd België onafhankelijk?
A
In 1815
B
In 1839
C
In 1830
D
In 1840

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koning verliest zijn macht
In 1840 volgde Willem II zijn vader op als koning van Nederland. 
De liberalen vonden dat de koning te veel macht had. 
Koning Willem II wilde zelf graag de macht houden, maar hij was ook bang om deze helemaal te verliezen...
liberalen
Naam voor mensen die in de negentiende eeuw meer invloed op het bestuur wilden, ten koste van de macht van de koning. Liberalen willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeit. Mensen moeten in vrijheid hun eigen keuzes kunnen maken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet 1848
In 1848 veranderde Willem II ineens van gedachten en tekende de grondwet die de liberalen zo graag wilden. 

Johan Rudolf Thorbecke
Als voorzitter van de Grondwetscommissie was Thorbecke in 1848 grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Deze commissie was door koning Willem II ingesteld met als opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen. De reden hiervoor was dat koning Willem II geschrokken was van de politieke woelingen in het buitenland. Met het aanstellen van deze commissie passeerde de koning de ministers van zijn kabinet. De nieuwe Grondwet bevatte bijna volledig het werk van Thorbecke.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet 1848
Hierin stond:
  • De koning mag niets meer zelf beslissen, de ministers besturen het land.
  • De ministers moeten een nieuwe wet laten goedkeuren door de volksvertegenwoordiging. 
  • Er komen verkiezingen voor de Tweede Kamer en het provinciebestuur. Het provinciebestuur kiest de leden van de Eerste Kamer. 

  • Alleen mannen die veel belasting betalen, mogen stemmen. Alle andere mannen en alle vrouwen hebben geen kiesrecht.

Johan Rudolf Thorbecke
Als voorzitter van de Grondwetscommissie was Thorbecke in 1848 grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Deze commissie was door koning Willem II ingesteld met als opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen. De reden hiervoor was dat koning Willem II geschrokken was van de politieke woelingen in het buitenland. Met het aanstellen van deze commissie passeerde de koning de ministers van zijn kabinet. De nieuwe Grondwet bevatte bijna volledig het werk van Thorbecke.
kiesrecht
Recht om te kiezen en om gekozen te kunnen worden.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie volgde in 1840 koning Willem I op?
A
Koning Willem-Alexander
B
Koning Willem II
C
Koning Willem III
D
Koningin Emma

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af:
De liberalen waren...
A
Een groep rijke burgers
B
Een groep arme burgers
C
Een groep koningsgezinden
D
Een groep republikeinen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kritiek hadden de liberalen op de koning?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoorde Thorbecke bij de liberalen?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De koning beslist alles alleen.
A
Voor
B
Na

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De ministers besturen het land.
A
Voor
B
Na

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De rijke burgers kiezen de Tweede Kamer.
A
Voor
B
Na

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De koning heeft alle macht.
A
Voor
B
Na

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
Ministers geven advies aan de koning.
A
Voor
B
Na

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De koning mag niet langer dingen alleen regelen.
A
Voor
B
Na

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor of na de grondwet van Thorbecke?
De volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht.
A
Voor
B
Na

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Kiesrecht
  • Liberalen
  • Volksvertegenwoordiging

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaartallen uit deze les

  • 1813: Koning Willem I kwam aan in Nederland (Scheveningen).
  • 1815-1830: Verenigd Koninkrijk der Nederladen
  • 1830: België werd onafhankelijk.
  • 1840: Willem II volgt zijn vader op als koning.
  • 1848: Grondwetswijziging Thorbecke.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werd Nederland een koninkrijk?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem vier dingen die veranderde door de grondwet van 1848.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies