5 havo vaccinatie

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
De meeste virussen bestaan uit een streng DNA, waaromheen zich een eiwitmantel bevindt. Het virus-DNA wordt bij een infectie in gastheercellen overgebracht. Na het binnendringen van het virus-DNA in de gastheercel kunnen in deze gastheercel nieuwe complete virussen worden geproduceerd. Deze nieuwe virussen kunnen andere gastheercellen infecteren. Dit proces is schematisch weergegeven in bron 1. Bij de afweer van de mens tegen virussen spelen witte bloedcellen een belangrijke rol. Bepaalde witte bloedcellen herkennen de besmette cellen en vernietigen deze. Daarnaast kunnen witte bloedcellen antistoffen tegen virusantigenen vormen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke van de in de tekst genoemde virusdelen kunnen als antigeen dienen waartegen de witte bloedcellen van de mens antistoffen vormen?
A
alleen delen van de eiwitmantel
B
alleen delen van het virus-DNA
C
zowel delen van de eiwitmantel als delen van het virus-DNA

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

Edward Jenner
Pokken
  • Verschijnselen zoals bij een zware griep
  • 30% stierf
  • Blijvende littekens
  • In enkele gevallen blindheid

Koepokken

Edward Jenner

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Vaccinatie
Vaccin bevat antigenen van ziekteverwekkers

 

Immuunsysteem reageert net als bij een ziekte

Slide 9 - Tekstslide

immuunreactie

Slide 10 - Tekstslide

Immunisatie
Kunstmatige actieve immunisatie:
  • Door vaccin, immuun
Natuurlijke actieve immunisatie:
  • Door ziekte, immuun
Kunstmatige passieve immunisatie:
  • Door ingespoten antistoffen, niet immuun
Natuurlijke passieve immunisatie:
  • Door placenta/moedermelk, niet immuun

Slide 11 - Tekstslide

Vraag
Op tijdstip P wordt iemand geïnfecteerd met een bepaalde ziekteverwekker. Op tijdstip Q, een jaar later, treedt voor de tweede maal infectie op met eenzelfde ziekteverwekker. De concentratie antistoffen in het bloed van deze persoon ondergaat hierdoor veranderingen. Welk van de weergegeven diagrammen geeft de te verwachten concentraties antistoffen weer als gevolg van infecties op de tijdstippen P en Q?

Slide 12 - Tekstslide

Zie vorige slide
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag