Workshop B2 - Leesstrategieën en meerkeuzevragen

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1-4

Workshop B2: Leesstrategie globaal lezen en meerkeuzevragen

Vandaag

• Ik weet wat het examen Lezen B2 inhoudt.
• Ik ken verschillende leesfasen, doelen en strategieën bij het examen.
• Ik weet hoe ik meerkeuzevragen moet aanpakken.

Voorkennis

Bespreek samen:

• Lees je weleens? Zo ja, wat lees je? In welke taal lees je dit?
• Wat weet je van het examen lezen B2?
• Wat kun jij al goed bij leesvaardigheid? Wat wil je leren?

Informatie examen Lezen B2

• Je maakt het examen op de computer.
• Het tekstboekje krijg je op papier.
• Je krijgt ongeveer 8 teksten en ongeveer 40 vragen.
• Het examen duurt 100 minuten.
• Je mag een woordenboek gebruiken, bijvoorbeeld het Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal van Van Dale.
   

Informatie examen Lezen B2

• De tekstsoorten die op het examen voorkomen zijn:
  informatief (40%), instructief (25%), overtuigend (25%) en beschouwend (10%).
• De onderwerpen die op het examen voorkomen zijn:
  opleiding (65%), werk (25%) en overig (10%).

Informatie examen Lezen B2

Je krijgt vragen op het examen die gaan over:

• het onderwerp van de tekst, de herkomst van de tekst of de doelgroep van de tekst.
• de betekenis van een stukje tekst, de relatie tussen twee stukken tekst of de conclusie van een tekst.
• het opzoeken van informatie in de tekst.

Leesfasen, doelen en strategieën

• Bij het examen Lezen lees je in fasen en je gebruikt verschillende manieren van lezen. De vraag is je basis voor de strategie die je gebruikt.
• Je gebruikt verschillende leesstrategieën: globaal, intensief en selectief.
• Vandaag behandelen we de strategie globaal lezen.

Lezen op B1, blz. 18/19

Globaal lezen

• Bij globaal lezen oriënteer je je op de tekst, bijvoorbeeld om snel te bepalen of je de tekst wilt lezen.
• Je kijkt naar de bron van de tekst, het doel van de tekst en voor wie de tekst is geschreven (doelgroep).
• Ook bepaal je het onderwerp van de tekst.  

Globaal lezen

Voorbeeldvragen over de doelgroep:

• Voor welke afdeling van de redactie van De Volkskrant is dit persbericht bedoeld?
• Is deze tekst belangrijk voor een eerstejaars student economie?

Globaal lezen

Voorbeeldvragen over het doel van de tekst:

• Wat wil de schrijver met deze tekst laten zien?
• Wat is het belangrijkste doel van de tekst?

Globaal lezen

Voorbeeldvragen over de bron van de tekst:

• Waar komt de tekst vandaan?
• In welke publicatie heeft de tekst gestaan?

Globaal lezen

Voorbeeldvragen over het onderwerp van de tekst:

• Waar gaat de tekst over?
• Wat heeft de schrijver onderzocht?

Oefenen met globaal lezen

• Maak nu de oefening op papier. Lees eerst de vragen door. Probeer daarna de vragen te beantwoorden met behulp van de tekst.   

Lezen op B1, oefening 1, blz. 17 t-m 19

Meerkeuzevragen

1. Lees de vraag heel precies.
2. Lees de antwoordmogelijkheden heel precies.
3. Kies niet te snel voor een antwoord dat direct goed lijkt. 
4. Controleer of alle elementen in het antwoord goed zijn.
5. Let goed op signaalwoorden.
6. Werk met elimineren.
7. Kies het minst slechte antwoord.
8. Verbeter niet te snel.
9. Geef altijd een antwoord.
10. Baseer je antwoord op wat er in de tekst staat, niet op je eigen kennis.

Vragen bij globaal lezen

• Deze tekst is geschreven om...
  A lezers ervan te overtuigen dat ze meer moeten multitasken.
  B lezers te adviseren de iPad meer te gebruiken.
  C lezers te informeren over een onderzoek naar mediagebruik.
  D lezers te instrueren hoe ze meer sociale media kunnen gebruiken.  

Vragen bij intensief lezen

• Wat is er de oorzaak van dat de gemiddelde tijd die men aan media besteedt, niet is toegenomen?
  A Mensen internetten meer tijdens het televisiekijken.
  B Mensen kijken bijna alleen maar naar live tv.
  C Mensen kijken in 2012 bruto evenveel tv als in 2010.
  D Mensen zijn meer gaan multitasken.  

Vragen bij selectief lezen

• Hoeveel tijd besteedde men in 2012 gemiddeld meer aan internet dan in 2010?
  A 19 minuten
  B 24 minuten
  C 99 minuten 

Oefenen met meerkeuzevragen

• Maak de oefening op papier. Noteer bij iedere vraag hoe je de tekst moet lezen: globaal, intensief of selectief.  

Lezen op B1, blz. 125, 126, 127

Vandaag vond ik de les ...

😒🙁😐🙂😃