Beeldspraak en stijlfiguren - hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak & Stijlfiguren
Na het bekijken van deze les:
  • kun je een personificatie herkennen en benoemen.
  • kun je een  pleonasme herkennen en benoemen.
  • kun je een tautologie herkennen en benoemen.
  • kun je een contaminatie herkennen en benoemen
Maak in je schrift aantekeningen bij 
de beeldspraak en de stijlfiguren.

Slide 2 - Tekstslide

Welke begrippen hebben we tot nu toe geleerd?

Slide 3 - Open vraag

Planning
  • Korte herhaling
  • Check vorige week
  • Aan de slag met herhalingsopdrachten
  • Introductie nieuwe begrippen
  • Tijd? Start met nieuwe begrippen

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijking met/zonder ALS en metafoor
Vergelijking met als
Jouw kamer is als een ontplofte molshoop.

Vergelijking zonder als
'Die kamer van jou is een ontplofte molshoop', zei moeder.

Metafoor
Ik durf niet eens naar binnen in die ontplofte molshoop.
Dit zijn eigenlijk 3 dezelfde soort vergelijkingen
Aantekening
Schrijf in je boekje

Slide 5 - Tekstslide

MEtonyMIa
MEtonyMIa
Die krullenbol geeft antwoord - je noemt een deel van de persoon.
Nederland won veel medailles - je bedoelt het team, je noemt het hele land.

Je noemt MINDER - dus een klein deel
of 
Je noemt MEER - dus een groter deel
van datgene wat je bedoelt.
MEER of MINDER van iets noemen
Aantekening
Schrijf in je boekje

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Personificatie - aantekening

Wanneer je aan een levenloos object menselijke eigenschappen toekent, heb je te maken met een personificatie. 


Het papier is geduldig

De toekomst lacht ons toe

De economie zucht en steunt







Slide 11 - Tekstslide

Personificatie - voorbeeld

In het woord personificatie, zit het woord PERSOON

Je geeft dus aan iets levenloos PERSOONLIJKE eigenschappen.


De boot lag te rusten in de haven

Op het dunne ijs loerde de dood.

Kijk uit wat je zegt, de muren luisteren mee







Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Tautologie - aantekening

Als je een begrip herhaalt door het gebruik van synoniemen dan is er sprake van een tautologie. 

Bij een tautologie wordt gebruik gemaakt van dezelfde woordsoort.


Hij is ook eeuwig en altijd te laat.

We zijn blij en verheugd dat u hier bent. 

De appels zijn vandaag gratis en voor niets.







Slide 14 - Tekstslide

Tautologie - voorbeeld

Zie je twee keer hetzelfde staan, maar dan in andere woorden? Is de zin hierdoor NIET juist? 

Dan heb je te maken met een tautologie.

Check altijd of het gaat om dezelfde woordsoort 

Bijv. zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, voegwoord








Dat heb ik exact precies gezegd.
Vermoedelijk moet je misschien naar de huisarts.
Voordat u zich aanmeldt, moet u eerst uw identiteitskaart laten zien.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Pleonasme - aantekening

Bij een pleonasme wordt een - onlosmakelijk verbonden - eigenschap van een woord extra genoemd door een ander woord. 


Het rode bloed spoot uit de wond.                        Eigenschap van bloed = rood

De witte sneeuw lag op de daken.                         Eigenschap van sneeuw = wit

De natte regen spetterde op de straat.               Eigenschap van regen = nat

De houten boomstam lag in het bos.                   Eigenschap van een boomstam = hout







Slide 17 - Tekstslide

Pleonasme - voorbeeld

Waarom noem je die eigenschap nog een keer? Dat weet ik toch al!









Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Contaminatie - aantekening

Bij een contaminatie worden twee woorden met elkaar verhaspeld. De woorden hebben vaak dezelfde soort betekenis. Ze worden samengevoegd tot een verkeerd woord of een verkeerde uitdrukking.


Je moet dat even optypen.                                 opschrijven / typen

Hij is bij mij aan het afspieken.                          afkijken / spieken

Dat jasje kost erg duur.                                          kost veel / is duur

                    







Slide 21 - Tekstslide

Contaminatie - voorbeeld

Ezelsbruggetje: Het woord COMBINATIE lijkt wel een beetje op CONTAMINATIE.

Het vermengen, blenden, van twee woorden of woordgroepen.

Gevolg: een stijlfout -> contaminatie

 

Ik ga dat even nachecken.                                                          nakijken / checken

We zullen jouw wond goede moeten ontreinigen.         ontsmetten / reinigen

Volgens mijn mening is dat fout.                                            naar mijn mening / volgens mij

                    







Slide 22 - Tekstslide

Bij een pleonasme wordt een onlosmakelijk verbonden kenmerk van een woord nogmaals herhaald. Dat is onnodig, omdat je dat kenmerk al weet. Je kunt een pleonasme verbeteren door het kenmerk weg te laten.
Voorbeeld: Het natte water in het zwembad was koud.
Nat = een eigenschap van water
Die eigenschap hoef je niet te noemen om het te benadrukken. Het woordje 'natte' is overbodig. Als je het weglaat is de zin prima.

Bij een contaminatie maak je een combinatie van twee woorden of woordgroepen. Je mixt ze eigenlijk een beetje. 
Deze smoothie is niet juist, want je moet de woorden of woordgroepen in hun eigen samenstelling gebruiken. 
Voorbeeld: Er wordt een gerucht rondverspreid.
Dit is een woord uit de mixer; een contaminatie - een combinatie van twee woorden - Het doet de ronde, het wordt verspreid
Bij een tautologie zeg je twee keer hetzelfde.
Je gebruikt hierbij ook twee keer dezelfde woordsoort. 
Als je de tautologie wilt verbeteren, laat je één van de twee synoniemen weg. Dan is de zin juist.
Voorbeeld: Ik ben dat gezeur en gezanik van jou zat.
Gezeur = gezanik -> dus tautologie.
Je kunt één van beide woorden weglaten.
Bij een personificatie krijgen niet levende zaken - levenloze objecten - een menselijke eigenschap.
Voorbeeld: De zon streelde onze wangen.
Een zon is levenloos - de zon kan niet strelen.
Strelen is een menselijke eigenschap.
De menselijke eigenschap 'strelen' is aan de zon - een levenloos object - gegeven. 
Hier is sprake van een personificatie. 

Weet je het niet meer?
Klik het vraagteken aan, daar wordt het begrip - met voorbeelden - uitgelegd.
Kijk nog eens naar de filmpjes in de vorige slides.
Op de volgende 
slides ga je 

Slide 23 - Tekstslide

Het avondlicht danst op de golven.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 24 - Quizvraag

Je denkt misschien dat ik vanavond langskom, maar dat is echter niet waar.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 25 - Quizvraag

De uiterste limiet is 80 kilometer per uur.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 26 - Quizvraag

De tijd heelt alle wonden.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 27 - Quizvraag

We wisten reeds al weken dat er een toetsweek zou komen.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 28 - Quizvraag

Terwijl het avond wordt, lacht de zon naar de maan.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 29 - Quizvraag

In de binnenstad van Amsterdam is afgelopen maandag een dood lijk gevonden.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 30 - Quizvraag

Bij deze oefening moet je ook tevens de juiste stijlfiguur noteren.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 31 - Quizvraag

Je kleren zijn enorm vuil en smerig geworden tijdens het werken in de tuin.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 32 - Quizvraag

Bij de aankoop van een nieuwe jas kreeg je een gratis cadeau.
A
Contaminatie
B
Pleonasme
C
Tautologie
D
Personificatie

Slide 33 - Quizvraag

Welke begrippen heb je in deze les geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Welke van de geleerde begrippen vind je nog lastig?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide