Door veranderingen in omgeving heeft één vorm meer kans om voort te planten, daardoor wordt langzamerhand bijv. vachtkleur anders als aanpassing op minder water en bruinere planten. Er treedt een selectiedruk op ten gunste van wat bruinere vachttypes t.o.v. lichtere vachttypes op. Een hoge selectiedruk zorgt ervoor dat één type veel meer kans heeft om genen door te geven tov de andere types.