H5_Frei Sprechen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Frei Sprechen

Vorige week kregen jullie de opdracht voor SE-3: een gespreksvaardigheidstoets in tweetallen, waarin je een thema introduceert en waarover we samen in gesprek gaan.

Hoe bereid je dit voor? Lees mee met de volgende opdrachten en tips!

Lees de volgende tekst

Je leest een fragment uit een presentatie bij een 

mondelinge toets.

Noteer wat jou opvalt.

Das Römische Reich ist im Jahre 753 vor Christus entstanden und ist 476 nach Christus untergegangen. Ehm... ehm... Der bekannteste Kaiser ehm... nein... opnieuw! 

Das Römische Reich ist im Jahre 753 vor Christus entstanden und ist 476 nach Christus untergegangen. Ehm... Zuerst war es ein Kaiserreich. Ehm... ehm... Rom wurde zunächst von etruskischen Königen ehm... sorry.. Romulus und Remus ehm... nog één keer opnieuw!

Wat valt jou op aan deze tekst? Noteer minstens 2 dingen.

TIP

Omdat het best moeilijk is om in een vreemde taal te spreken, zoeken veel leerlingen houvast. Ze maken een lange tekst en leren deze uit hun hoofd. De kans is groot, dat je al na een paar zinnen niet meer precies weet, hoe de volgende zin moet lopen.

Werk daarom met steekwoorden of trefwoorden!

Steekwoorden

Er zijn 2 verschillende soorten trefwoorden: 

1) Trefwoorden die verwijzen naar belangrijke inhoud van je       presentatie (argumenten, voorbeelden enz.)

2) Trefwoorden die je in het woordenboek hebt opgezocht en niet wil vergeten

TIP

Het gaat erom, dat je oefent hoe je  - iedere keer op een andere manier - de trefwoorden kunt gebruiken om een gesprek te voeren en/of een spreekbeurt te houden.

Stel je voor:

Je hebt voor een presentatie de val van de Berlijnse muur als onderwerp gekozen. Je hebt een interessante website gevonden.

Lees DEZE tekst t/m het kopje van Wir sind das Volk en maak de volgende opdracht:

Welke trefwoorden zou jij bij de informatie op de site opschrijven? Noteer er 10.

TIP

Waarschijnlijk schrijf je tijdens de voorbereidingen veel trefwoorden op. Uiteindelijk moet je dat aantal verminderen tot 10 à 15. 

Oefen je mondeling thuis of op school een paar keer hardop.

Train jezelf om na een vaste openingszin telkens andere formuleringen te gebruiken.

Leg de opdracht voor SE-3 uit.

Weet jij op welke punten je mondeling wordt beoordeeld? Noteer ze hieronder.

Hoe ga jij informatie over jouw onderwerp verzamelen? (Waar vandaan, hoeveel enz.)

Welke tip vond je handig en waarom?