Burgerschap P1 W6/ 7 debatteren

Burgerschap P1 w 6 en 7
Debatteren
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgerschap P1 w 6 en 7
Debatteren

Slide 1 - Tekstslide

stelling
Alle leerlingen moeten na hun eindexamen verplicht een tussenjaar nemen en werken in maatschappelijk bedrijf.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom debatteren in de klas ?
Debatteren dwingt je om telkens een standpunt in te nemen en dat te onderbouwen met overtuigende argumenten. jullie  worden daardoor gedwongen om actief na te denken over maatschappelijke vraagstukken, waardoor je inzichten in de maatschappij verwerft. Voor elke leerling is dit een intellectuele verrijking.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Welke politieke economische onderwerpen zijn momenteel actueel.
Over een onderwerp gaan jullie meer achtergrond opzoeken. 
hierna ga je een stelling schrijven over dit onderwerp.
je houdt rekening met de 10 tips over wat is een goede stelling.


Slide 4 - Tekstslide

voorbereiden debatteren week 7
  • Iedereen bereid zich voor op de stellingen.
  • bedenk goede voor en tegen argumenten.
  • in de inleiding in week 7 vertel je wat over het onderwerp en bedenk je hoe je het debat gaat organiseren, welke regels zijn er tijdens het debat. waar gaan jullie op letten tijdens het debat om te bepalen welke persoon de winnaar is van het debat

Slide 5 - Tekstslide

1. De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert

Het heeft immers weinig zin om een groep dierenliefhebbers te laten debatteren over de stelling “megastallen moeten verboden worden”. Ze zullen het allemaal met elkaar eens zijn en het debat wordt een theekransje.
2. Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat
Vaag geformuleerde stellingen met ruimte voor interpretatie zorgen voor onduidelijkheid. Het grootste gedeelte van het debat zal in dit geval gaan over waar de stelling precies op slaat.
3. De stelling moet absoluut geformuleerd zijn
Gebruik nooit vage woorden als: soms, misschien, wellicht, ooit, etc.
4. De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten
Uit meningsverschillen ontspringt de waarheid. Bij een debat heb je voor- en tegenstanders, als je stelling genuanceerd is, wordt het een geforceerd debat. Daag met je stelling de deelnemers uit om op het scherpst vande snede te debatteren.
5. De stelling bestaat uit maximaal veertien woorden
Met het formuleren van een lange stelling vraag je om problemen. Hoe langer de stelling, hoe meer ruimte voor nuance of onduidelijkheden.









1. De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert

Het heeft immers weinig zin om een groep dierenliefhebbers te laten debatteren over de stelling “megastallen moeten verboden worden”. Ze zullen het allemaal met elkaar eens zijn en het debat wordt een theekransje.

2. Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat
Vaag geformuleerde stellingen met ruimte voor interpretatie zorgen voor onduidelijkheid. Het grootste gedeelte van het debat zal in dit geval gaan over waar de stelling precies op slaat.
 stelling, hoe meer ruimte voor nuance of onduidelijkheden.









Slide 6 - Tekstslide

3. De stelling moet absoluut geformuleerd zijn

Gebruik nooit vage woorden als: soms, misschien, wellicht, ooit, etc.

4. De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten
Uit meningsverschillen ontspringt de waarheid. Bij een debat heb je voor- en tegenstanders, als je stelling genuanceerd is, wordt het een geforceerd debat. Daag met je stelling de deelnemers uit om op het scherpst van de snede te debatteren.



Slide 7 - Tekstslide

5. De stelling bestaat uit maximaal veertien woorden
Met het formuleren van een lange stelling vraag je om problemen. Hoe langer de stelling, hoe meer ruimte voor nuance of onduidelijkheden.

6. De stelling moet positief geformuleerd zijn
Negatief geformuleerde vragen met woorden als “niet” en “nooit” zijn vaak voor meerdere uitleg vatbaar.

Slide 8 - Tekstslide

7. De stelling mag geen argumenten bevatten
Een goede stelling daagt debaters uit om met argumenten te komen. Daarom kan een stelling zelf nooit argumenten bevatten.

8. De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn
Formuleer geen stellingen met daarin mogelijkheden die niet naast elkaar kunnen bestaan. Dit leidt tot verwarring en het debat zal meer gaan over de vorm van de stelling dan de inhoud.

Slide 9 - Tekstslide

9. De stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn
In een goede stelling is geen ruimte voor interpretatie.

10. De stelling mag geen “truism” bevatten als twistpunt
Een truism is een waarheid als een koe. Natuurlijk kun je een debat organiseren rondom de stelling “Er leven mensen op aarde” maar deze stelling kan nooit een twistpunt zijn.

Slide 10 - Tekstslide