C2 unidad 7 vocabulario

¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario
- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario
- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Wat waren de regels ook alweer?
1. Het bijv.nw. past zich aan aan het z.nw.  (let er dus op dat je het aanpast naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud).
2. Het bijv. nw. staat in het Spaans achter het z.nw.

Voorbeeld: Son unas chicas simpáticas.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken karakter:
- deze gaan samen met de werkwoorden ser en estar
- denk aan omschrijven als: simpático / tranquilo / tímido / activo / deportista / alegre / de mal humor / etc.
Kenmerken uiterlijk:
- deze gaan samen met de werkwoorden ser en tener
- denk aan omschrijvingen als:
tiene los ojos verdes / tiene el pelo largo / es rubio / es alto / es gordo / es guapo / etc.


Slide 3 - Tekstslide

¿ser o estar?
Ser: bij vaste eigenschappen, dit kan per persoon verschillend zijn. De een is altijd onzeker, de ander is altijd vrolijk. De een is lelijk, de ander knap.

Estar: bij tijdelijke toestanden, denk hierbij aan moe zijn, een slecht humeur hebben (door iets wat gebeurd is!), nerveus zijn (voor een toets), etc.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent: educado
A
slim
B
goed opgevoed
C
beschaafd
D
leergierig

Slide 5 - Quizvraag

Mañana tengo un examen, soy / estoy nervioso.
A
soy
B
estoy

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Tengo mis ojos azules
B
Tengo el pelo negro

Slide 7 - Quizvraag

Voorbeeld:
Soy deportista (ook voor de mannen deportista, het is een uitzondering), soy simpática y optimista pero hoy (=vandaag) estoy de mal humor y estoy cansada (=moe). Tengo el pelo moreno y los ojos verdes. No soy alta ni baja.

Slide 8 - Tekstslide

Omschrijf jezelf: geef een karakter eigenschap en een uiterlijk kenmerk

Slide 9 - Open vraag

Los deberes
Week 13 (23 maart - 27 maart)

- oefentoets unidad 5+6 maken (bronnen its learning)
- leesboekje t/m hst 5 lezen
- unidad 7 vocabulario: maak opdracht 1 t/m 4 + 6 t/m 8 tb blz 84-85.

Slide 10 - Tekstslide