Les 7.2 - Druk + beweging

§1.4 Druk
Lesplanning:
  1. Voorkennis druk, kracht en oppervlakte
  2. Klassikale opgave spijkerbed
  3. Zelfstandig werken aan §1.4
  4.  Kahoot druk
  5. Uitleg §4.1 kracht en beweging
  6. Starten aan de opgaven van §4.1
  7. Afsluiting: slow motion


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§1.4 Druk
Lesplanning:
  1. Voorkennis druk, kracht en oppervlakte
  2. Klassikale opgave spijkerbed
  3. Zelfstandig werken aan §1.4
  4.  Kahoot druk
  5. Uitleg §4.1 kracht en beweging
  6. Starten aan de opgaven van §4.1
  7. Afsluiting: slow motion


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van §1.4
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • de druk op een ondergrond berekenen;
  • beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond;
  • de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen
Het verband tussen kracht en druk is rechtevenredig. Dus als de kracht 3x zo groot wordt dan wordt de druk...
A
3 keer zo klein.
B
3 keer zo groot.
C
6 keer zo klein.
D
6 keer zo groot.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verband tussen oppervlakte en druk is omgekeerd evenredig. Dus als het oppervlakte 3x zo groot wordt dan wordt de druk...
A
3 keer zo klein.
B
3 keer zo groot.
C
6 keer zo klein.
D
6 keer zo groot.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom doet het geen (weinig) pijn wanneer je op een spijkerbed ligt?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldopgave
Een man (80 kg) ligt op een spijkerbed. Elke spijker heeft een oppervlakte van 7 mm². De druk op de huid is 22 kPa.
Bereken het aantal spijkers waarop de man ligt. 
  • m = 80 kg --> Fz = 784,8 N

  • p = F / A
  • A = F / p = 784,8 / 22 000
        = 0,035673 m²
  • A = 35673 mm² 

  • 35673 / 7 = 5096 spijkers

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorwerp oefent een druk uit van 20 N/cm² op de grond. Het oppervlakte van het voorwerp is
13 cm³. Bereken het gewicht van het voorwerp.
A
260 N
B
26,5 kg
C
1,53 N
D
0,16 kg

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens
p = 260 N/cm² 
A = 13 cm² 
F = ... N
Uitwerking


p=AF
260=13F
F=26013=3380N

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken en nakijken
§1.4 opgave 38 t/m 48
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van §1.4
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • de druk op een ondergrond berekenen;
  • beredeneren wat er gebeurt met de druk op een ondergrond;
  • de eenheden van druk en het oppervlakte omrekenen. 

Slide 10 - Tekstslide

Bespreken opgaven hefbomen toevoegen
Kahoot 
druk

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 kracht en beweging

Slide 12 - Tekstslide

Demo: https://www.nvon.nl/leswerk/showdefysica-demo-41-eerste-wet-van-newton
§4.1 kracht en soorten beweging
Aan het einde van deze  les kan je ...
  • weer de afstand, snelheid en tijd berekenen;
  • weer km/h omrekenen naar m/s en andersom.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meter per seconde
v
s
t

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

v(m/s)=t(s)s(m)
v(km/h)=t(h)s(km)
de 
formule

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid
in m/s?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Gegeven:                               Oplossing:
s = 60 m
t = 12 s
v=ts=1260=5,0m/s

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maud vliegt 560 km in 126 minuten. Bereken haar gemiddelde snelheid.
A
260 km/h
B
74 m/s
C
0,225 km/min
D
0,074 m/s

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Gegeven                           Oplossing
s = 560 km                                        v = s / t = 560 / 2,1 = 266,7 km/h 
t = 126 min = 2,1 h
v = ... km/h

s = 560 km = 560 000 m            v = s / t = 560 000 / 7560 = 74 m/s
t = 126 min = 7560 s
v = ... m/s




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

v=ts
v = 48 km/h
t = 12 min = 
Een giraffe rent met een snelheid van 48 km/h. Bereken de afstand die de giraffe in 12 minuten aflegt. 
48=......hs(km)
s = 
............. h
........... km
0,12 
0,2 
5,76
9,6

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De topsnelheid van een formule 1 auto is 378 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
100 m/s
B
1360 m/s
C
105 m/s
D
1853 m/s

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eenparige beweging
(s,t)-diagram
(v,t)-diagram

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnelde beweging
(s,t)-diagram
(v,t)-diagram

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertraagde beweging
(s,t)-diagram
(v,t)-diagram

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vertraagde
beweging
eenparige
beweging
versnelde
beweging

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte onder de grafiek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... m
... m
10 m
25 m
50 m
100 m
75 m
150 m

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
In je schrift maken en nakijken
§4.1 opgave (1), (3), 4, 5, 7 en 8
Noteer de berekeningen in je schrift. 
Klaar! Ga verder met §4.1 opgave 2, 6, 9 t/m 12
Tot 10 minuten voor het einde van de les.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eliud Kipchoge liep in 2018 het wereldrecord op de marathon (42,2 km). Hij liep de marathon in 2:01:39.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h
A
20,95 km/h
B
20,81 km/h
C
85,56 km/h

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eliud Kipchoge liep in 2018 het wereldrecord op de marathon (42,2 km). Hij liep de marathon in 2:01:39.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
v=ts=2,027542,2=20,8km/h
s = 42,2 km
t = 2:01:39

      

2 h = 2 h            
1 min = 0,01667 h
39 s = 0,01083 h
------------+
2,0275 h 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een gewicht van 200 N staat op de tafel. Het oppervlakte waarmee het de tafel raakt is 12 cm². Bereken de druk op de tafel.
A
16,7 Pa
B
0,06 Pa
C
1667 Pa
D
166.667 Pa

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens 
A = 12 cm² = 0,12 dm² 
                     = 0,0012 m² 
F =  200 N
p = ... Pa
Uitwerking


p=AF
p=0,0012200=166667Pa

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een man met een massa van 82 kg zit op een stoel met vier poten. Elke poot heeft een oppervlakte van 2 cm². Bereken de druk op de grond.
A
41 N/cm²
B
0,024 N/cm²
C
164 N/cm²
D
402 N/cm²

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens 
m = 82 kg --> F = 804 N
 
A = 2 cm² 
p = ... N/cm²
 
Uitwerking


p=AF
p=2804=402Pa

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies