Keuzevoorzetsels

Keuzevoorzetsels
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

3e naamval
Je krijgt antw oord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)

ergens zijn

Slide 3 - Tekstslide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat zij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 4 - Tekstslide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

ergens komen

Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad (o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 6 - Tekstslide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin? = geen antwoord?
7 = an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2 = auf, über--> 4e naamval

Slide 7 - Tekstslide

Er setzt sich neben sein... Freund (m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 8 - Quizvraag

Der Hund ist unter d... Sofa (o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 9 - Quizvraag

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich warte auf meine Mutter(v).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball fliegt über dem Netz(o).

Slide 10 - Sleepvraag

Wir hängen das Gemälde an d... Wand (v).

Slide 11 - Open vraag

Wir stehen auf d... Podium (o).

Slide 12 - Open vraag

De vaste voorzetsels!
Derde naamval: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Vierde naamval: durch, für, gegen, um, entlang, bis, ohne

Slide 13 - Tekstslide

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 14 - Quizvraag

Meine Schwester ist bei d... Zahnarzt (m).
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 15 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 16 - Quizvraag

Die Blumen sind für ............ Opa (m).
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 17 - Quizvraag

In ... Zeitung (v) habe ich einen Artikel gelesen
A
dem
B
das
C
die
D
der

Slide 18 - Quizvraag

Sie steht neben ... (hem)
A
er
B
ihm
C
sie
D
ihn

Slide 19 - Quizvraag

Ich warte neben ... Notausgang (m) auf dich.
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 20 - Quizvraag

Heute Abend gehe ich in ... Ausstellung (v).
A
ein
B
einem
C
eine
D
einen

Slide 21 - Quizvraag

Fleur hat viel über ... (jou) erzählt.
A
dir
B
dich
C
du
D
sie

Slide 22 - Quizvraag

Vul in.
Wer hat das Buch (op de) ... Tisch (m) gelegt?

Slide 23 - Open vraag