Paragraaf 1.1

WELKOM
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

  • Herhaling vorige les
  • Uitleg rest van 1.1
  • Maken opdrachten van 1.1 (huiswerk voor de volgende les)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kunt noemen welke soorten behoeften er bestaan.
  • Je kunt de spanning uitleggen tussen behoeften en middelen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen consumeren van goederen en diensten.
  • Je kunt uitleggen wat alternatief aanwendbaar inhoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les

Wat weten we nog van de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Behoeften
Primaire behoeften                                     Secundaire behoeften
Heb je nodig om te overleven                 Alle behoeften die je hebt                                                                               om je leven beter te maken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Basisbehoeften
Normale behoeften
Luxe behoeften
Mobiel
Medicijnen
Sportauto
Fiets
Avondeten
Verre vakantie

Slide 8 - Sleepvraag


In de economie betekent schaarste:
A
Dat iets zeldzaam is (zoals diamanten)
B
Dat iets heel kostbaar/duur is (zoals goud)
C
Dat is iets op kan gaan (zoals olie)
D
Dat je iets moet inleveren (tijd/geld) om het te krijgen

Slide 9 - Quizvraag

Voorbeelden van vrije goederen zijn ...
A
zon, zeewater en baksteen.
B
rubber, metaal en hout.
C
zon, zeewater en wind.
D
natuur, metaal en zon.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Gebruiksgoederen
Gebruiksgoederen zijn duurzame goederen.
Producten die een lange tijd mee gaan (meestal langer dan een jaar).
Verbruiksgoederen
Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt
Bv. eten, tandpasta enz.

Slide 12 - Tekstslide

Gaat het hier om een goed of een dienst?
GOEDEREN
DIENSTEN
Kapper knipt een klant
Sportschoenen kopen 
Brood bij de bakker kopen
Groenten bij de boer kopen
Fietsenmaker maakt je fiets
Tandarts vult je kiezen

Slide 13 - Sleepvraag

Opdracht:

- Geef bij elk goed aan of het een verbruiksgoed is of een gebruiksgoed.

- Geef bij elk goed aan of het een primaire, normale of luxe behoefte is.
Goederen:

  • Koelkast
  • Kraanwater
  • Sportauto
  • Televisie
  • Fiets
  • Tandpasta
  • Nieuwste Playstation
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden
  • Koelkast: gebruiksgoed, primair
  • Kraanwater: verbruiksgoed, primair
  • Sportauto: gebruiksgoed, luxe
  • Televisie: gebruiksgoed, normaal
  • Fiets: gebruiksgoed, normaal
  • Tandpasta: verbruiksgoed, primair
  • De nieuwste Playstation: gebruiksgoed, luxe

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Alternatief aanwendbaar
Voorbeeld:

Je smeert je eigen brood voor school. 
Hierbij zet je tijd in en bespaar je het middel geld.  

Het middel tijd is alternatief aanwendbaar gebruikt --> Je had die tijd ook kunnen gebruiken om iets anders te doen.

Slide 17 - Tekstslide

Ga aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 13 van paragraaf 1.1
Je mag opdracht 12 overslaan!

Tijd: Ongeveer 20 minuten
Je mag fluisterend overleggen

We gaan opdracht 8, 11 en 13 in de les bespreken!

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kunt noemen welke soorten behoeften er bestaan.
  • Je kunt de spanning uitleggen tussen behoeften en middelen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen consumeren van goederen en diensten.
  • Je kunt uitleggen wat alternatief aanwendbaar inhoudt.

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

Wat hebben we geleerd deze les?
Hebben jullie feedback?


Huiswerk: Opdracht 1 t/m 13 van paragraaf 1.1
Opdracht 12 mag je overslaan!

Slide 20 - Tekstslide