Past Simple vs Present Perfect

Past Simple vs Present Perfect
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

past simple
present perfect

Slide 2 - Woordweb

Past Simple: wanneer?
Wordt gebruikt als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is echt voorbij. Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is

I went to Spain last year.
Yesterday I fell off my bike.

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple: hoe?
bevestigend: ww  + ed (of 2e vorm)
He went to school this morning.
We talked to the teacher last week.
Vragend: did vooraan in de zin en het ww in de tegenwoordige tijd
Did he go to school this morning?
Did you talk to the teacher last week?
Ontkennend: Didn't voor het ww en het ww in de tegenwoordige tijd
He didn't go to school this morning.
We didn't talk to the teachers last week. 


Slide 4 - Tekstslide

Present Perfect: wanneer?
Wordt gebruikt als
- iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet 
- als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is
- als het niet belangrijk is wanneer iets gebeurd is, maar iemand heeft iets gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn.
- Uitspraken over iemand tot nu toe.
I have never written a book.
We have lived here since 1999. 



Slide 5 - Tekstslide

Present perfect: hoe?
bevestigend: have/has (he/she/it) + ww + ed (of 3e vorm)
He can't play football, he has sprained his ankle. 
We have lived here since 2018.
Vragend: have/has vooraan in de zin + ww + ed of 3e vorm 
Has he sprained his ankle?
Have you lived here since 2018?
Ontkennend: have/has + not (n't) + ww + ed of 3e vorm. 
He hasn't sprained his ankle.
We haven't lived here since 2018.

Slide 6 - Tekstslide

signaalwoorden
past simple: last week, yesterday, this morning, 2017, a week ago, 10 years ago etc

present perfect: ever, never, since, for (how long), yet, just, always

Slide 7 - Tekstslide

You look tired. Yes, I ... (sleep) all night.
A
didn't sleep
B
haven't sleeped
C
haven't slept
D
didn't slept

Slide 8 - Quizvraag

... (go) to the cinema all by yourself last night?
A
did you go
B
did you went
C
have you gone
D
have you went

Slide 9 - Quizvraag

When you were on holiday, ... (see) the ocean?
A
have you seen
B
did you see
C
have you see
D
did you seen

Slide 10 - Quizvraag

My dad ... (work) for this company for three years.
A
worked
B
has worked

Slide 11 - Quizvraag

... you ... (see) the moon last night?

Slide 12 - Open vraag

I ... never ... (go) to Spain before.

Slide 13 - Open vraag

Jenny ... out last night.

Slide 14 - Open vraag

She ... (stop) talking since this morning.

Slide 15 - Open vraag

How long ... you ... (live) here?

Slide 16 - Open vraag

past simple
present perfect

Slide 17 - Woordweb