Luchtwegen en longen

Luchtwegen en Longen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Luchtwegen en Longen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longen
Anatomie/ Fysiologie
COPD (casus Eline)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus Eline
MW Jansen is 93 jaar. MW heeft langere tijd gerookt en heeft hierdoor COPD ontwikkeld. Zij verblijft in de instelling omdat zij de ADL vanwege benauwdheid niet meer zelf kan. MW krijgt hulp bij het wassen en aankleden. Ook wordt zij begeleidt naar de woonkamer.

Ik vind het lastig hoe snel zij benauwd wordt bij bijvoorbeeld het wassen
Ik wil graag leren hoe ik iemand met COPD beter kan ondersteunen bij de ADL en op die manier hopelijk de benauwdheid bij de ADL verminderen.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt benoemen welke organen deel uitmaken van het ademhalingsstelsel.
Je kunt beschrijven hoe in de neusholte de ingeademde lucht gezuiverd, verwarmd, bevochtigd en gekeurd wordt.
Je kunt de bouw en werking van de keelholte, het strottenhoofd en de luchtpijp beschrijven.
Je kunt de bouw en werking van de bronchiën en de longen beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe de bloedvoorziening van de longen zelf plaatsvindt.
Je kunt toelichten hoe de ligging en werking van de longvliezen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neusholte
Keelholte
Storttehoofd
Luchtpijp
Longen
Mondholte
Bronchien
Diafragma
Longvlies

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mondholte
Mondholte meer lucht inademen in een korte tijd

Functie: Klank vorming zoals zingen en fluiten 

Nadeel: geen zuivering, bevochtiging, 
verwarming, keuring


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neusholte 
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de neusholte wordt de ademlucht:

A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neus- en mondholte
Keel- en strottenhoofd
Ruiken
Strotklepje
Trilharen

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De huig sluit de luchtpijp af tijdens het slikken..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie van de huig is:

A
De neusholte afsluiten tijdens ademen
B
De neusholte afsluiten tijdens slikken
C
De luchtpijp afsluiten tijdens ademen
D
De luchtpijp afsluiten tijdens slikken

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de hoofdbronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes  (bronchiolen) en eindigen in longblaasjes

Bronchiolen: geen kraakbeen, inademing verwijden en uitademing vernauwen deze  bevordert de uitdrijving van lucht
De wanden van de bronchiën 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel km bronchiën
( luchtwegvertakking ) heb je?
A
2500
B
3000
C
3500
D
4000

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Longblaasjes

Longblaasjes: 900 miljoen
Gaswisseling tussen intern-extern milieu

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kleinste luchtwegen zijn de:
A
Trachea
B
Bronchien
C
Bronchiolen
D
Carina

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:00
Hoe worden de vertakkingen van de luchtpijp genoemd

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De longblaasjes
A
geven slijm af
B
zorgen voor bescherming van de longen
C
nemen zuurstof op

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorbloeding van de longen


Arteria bronchiales
: aparte bloedvoorziening

Aftakking van de aorta


Slide 27 - Tekstslide

vena bronchiales naar onderste holle ader
Longvliezen
Longvlies (weivlies) dubbelvlies , daartussen pleuravocht waardoor beide bladen tov elkaar kunnen schuiven. 

Binnenblad: longblad vergroeid met de buitenkant van het longweefsel
Buitenblad: borstvlies vergroeid met borstwand,middenrif, hartzakje

Slide 28 - Tekstslide

vena bronchiales naar onderste holle ader
2

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:15
De longen zijn omgeven door vliezen hoe heten deze

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:27
hoe heet het vocht tussen de twee vliezen

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Thema 23 lees ademhalen door en maak de opdrachten (digitaal, of uit het boek)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:58
Om de longblaasjes zitten
A
bloedvaatjes
B
spiertjes

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:55
Waarvoor dienen het slijmvlies en de trilhaartjes in de luchtpijp
A
Isolatie
B
Bescherming
C
Zuivering

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling
Ventilatie komt tot stand door:
Inademen (inspiratie)
Uitademen (expiratie)
Middenrif (diafragma)
Gespierde/pezige plaat
Scheidt borstholte/buikholte
Longen zitten vast omdat het borstvlies met het diaframa vergroeid is

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gassen bij inademing:
78% Stikstof
21% Zuurstof
1% Overig
0,3% kooldioxide
Waterdamp wisselt

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De inademing

Bij inademen trekken de ademhalingsspieren zich samen, waardoor het middenrif platter wordt
Dit vergroot de inhoud van de longen, die via luchtpijp, neus en mond lucht opzuigen
Bij uitademen ontspannen de ademhalingsspieren waardoor het middenrif  in een koepel omhoog wordt geduwd. Lucht wordt uit de longen via de luchtpijp geperst

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikademhaling
Buikademhaling bijna altijd bij rustig ademhalen

Ademhalingspieren
Hulpademhalingsspieren  extra diep ademhalen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borstademhaling:
Trekken de tussenribspieren samen. 
de borstkas gaat omhoog en wordt groter, waardoor er lucht in de longen wordt gezogen. 
Tijdens het ademhalen kan je ook de borst naar voren en omhoog zien bewegen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mechanisme vd ademhaling
Hersenen zit het ademcentrum
Ademcentrum reguleert de diepte en frequentie
Ademcentrum wordt via zintuigcellen (chemoreceptoren) in de wand van de halsslagaders geïnformeerd 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigcellen( chemoreceptoren)
Chemoreceptoren gevoelig voor CO2 vh bloed
Als CO2 stijgt gaat het ademcentrum versnellen
Daalt CO2 gaat het ademcentrum remmen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:29
Hoe wordt het middenrif ook genoemd

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:42
Als het middenrif omlaag gaat wordt de inhoud
A
groter en stroomt er lucht in de longen
B
kleiner en perst het lucht uit de longen

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:56
wanneer wordt lucht uit de longen geperst
A
als het middenrif omlaag gaat
B
als het middenrif omhoog gaat

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:16
Hoe heten de schijven die je luchtpijp openhouden
A
luchtbeenschijven
B
wervelschijven
C
kraakbeenschijven

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:31
wat zit aan het eind van de bronchien

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

HIKKEN
Hikken komt doordat het middenrif zich plotseling krampachtig samentrekt.

Er ontstaat een geforceerde inademing. 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies