1. Een oneerlijke verdeling

Hfst.1 Pruiken en Revoluties


Par. 1.1  De Pruikentijd
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Franse Revolutie ontstond en op welke manier de eerste fase verliep.

Onderdelen in deze les

Hfst.1 Pruiken en Revoluties


Par. 1.1  De Pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen?
  • De begrippen: democratie, grondwet en grondrechten
  • Standenmaatschappij, welke 3 standen zijn er?
  • Uitleggen de naam pruikentijd
  • Uitleggen waarom Frankrijk een rijk land was in de 18e eeuw
  • Waarom willen burgers meer inspraak

Slide 3 - Tekstslide

Tot slot
Kijk nog eens naar de dia "wat moet je kennen"
=> Kun je overal antwoord op geven?
=> Zijn er dingen die je nog niet goed snapt?

Slide 4 - Tekstslide

Pruikentijd
=> Een pruik liet zien dat je rijk en belangrijk was...
Wie waren en rijk in Frankrijk?
Adel, geestelijken en een groep rijke burgers.

In de 18e eeuw was Franrijk het rijkste land van Europa. Er waren grote bedrijven in handen van burgers die hierdoor heel rijk werden. Ze moesten daarom veel belasting betalen.
Probleem: de adel en geestelijken hoefden geen belasting te betalen. Dit vonden de burgers niet langer eerlijk.

Frankrijk was een standenmaatschappij.....

Slide 5 - Tekstslide


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 6 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 7 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 8 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 9 - Tekstslide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
  • Ze hadden de hulp van God niet meer nodig
  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Vrijheid en Gelijkheid
De burgers in Franrijk hoorden bij de derde stand. Zij vonden het systeem van de standenmaatschappij niet langer eerlijk en wilden verandering.

Wat wilden zij:
- democratie: land waarin het volk de hoogste macht heeft
- grondwet: boek met wetten die voor iedereen gelden
- grondrechten: basisrechten voor iedereen die in de grondwet staan

Slide 12 - Tekstslide


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 13 - Tekstslide


Frankrijk gaat failliet
mei 1789



  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

Slide 14 - Tekstslide




  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 15 - Tekstslide




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 16 - Tekstslide


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 17 - Tekstslide


Eed op de kaatsbaan
1789



De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als 
er een nieuwe grondwet is.

Slide 18 - Tekstslide


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 19 - Tekstslide


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 20 - Tekstslide


'Rien'

'Niets' in het Frans.
Dat was het enige dat Lodewijk XVI 's avonds opschreef in zijn dagboek.

Lodewijk had nog wel aan een adviseur gevraagd of het een 'opstand' was.
Deze gaf aan: "Het is geen opstand, het is een revolutie."
Lodewijk begreep er niets van: "Waarom?"

Slide 21 - Tekstslide

Video
Histoclips: De Franse Revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video