H.4 Keersommen met tientallen

Keersommen met tientallen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Keersommen met tientallen.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
Ik kan een keersom met tientallen herkennen.
Ik kan een keersom met tientallen zelfstandig uitrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Keersom tiental
3 x 40 =  
Ik weet: 3 x 4 = 12
dus 3 x 40 =120


Slide 3 - Tekstslide

7 x 40 =
Ik weet 7 x 4 = 28, dus 7 x40 =

Slide 4 - Open vraag

3 x 30 =
Ik weet 3 x 3 = 9, dus 3 x 30 =

Slide 5 - Open vraag

6 x 90 =
Ik weet 6 x 9 = 54, dus 6 x 90 =

Slide 6 - Open vraag

5 x 60 =
Ik weet 5 x 6 = 30, dus 5 x 60 =

Slide 7 - Open vraag

Reken uit:

Slide 8 - Tekstslide

4 x 20 =
7 x 30 =
5 x 50 =
2 x 90 =
6 x 40 =

Slide 9 - Open vraag

3 x 20 =
6 x 50 =
8 x 40 =
4 x 70 =
1 x 60 =

Slide 10 - Open vraag

8 x 30 =
5 x 70 =
9 x 80 =
6 x 60 =
7 x 50 =

Slide 11 - Open vraag

Merel koopt 5 kaartjes voor een pretpark. Elk kaartje kost 30 euro.
Hoeveel moet Merel betalen?
Schrijf de goed som erbij op.
...... x ..... = .....

Slide 12 - Open vraag

Opdracht werkboek
- Maak 4.1 af.
- Klaar? Maak 4.2
- Klaar? Taken in Numo.

Slide 13 - Tekstslide