4.1 Hoe maak je dat? - Deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 4.1 Hoe maak je dat? Deel 1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check & arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie op tafel en laat deze nog dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

-

2. Lesdoelen & Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het einde van de les: 

- weet je wat produceren is; 

- weet je hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor een toegevoegde waarde; 

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

n.v.t.

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jessica, Niek, Jaysen, Jochem, Jamie, Krystian & Gijs

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

Verdiept arrangement:

Verdiept: n.v.t.

Huiswerk noteren + maken:

les: 4.1 deel 1

blz: 98 & 99

opdr: 1 t/m 8

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat is produceren?

1. verkopen aan consumenten
2. het maken van goederen
3. het leveren van diensten
4. het maken van goederen en het leveren van diensten

Wat is een bedrijfskolom?

1. Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
2. Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product
3. Alle bewerkingen die een product ondergaat
4. Alle winkels die een bepaald product verkopen

Wat is toegevoegde waarde?

1. Alle productiefactoren samen.
2. Alle beloningen van de productiefactoren samen.
3. Alle bedrijven van de productiefactoren samen.
4. Alle aantallen van de productiefactoren samen.

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 4.1 deel 1, opdracht 1 t/m 8 op blz. 98 & 99

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Produceren

Het maken van goeden en het leveren van diensten. 

Het maken van goederen gebeurt in een aantal productiefasen.

Productiefasen

eerste fase:

productie van grondstoffen

volgende fasen:

grondstof wordt bewerkt tot een eindproduct

Grondstoffen komen uit de natuur. 

Bijvoorbeeld: 

• hout, 
• groente, 
• fruit, 
• olie, 
• ijzererts.
  

Bijvoorbeeld: 

• telefoon
• auto
• schrift
• pen

Bedrijfskolom

Alle bedrijven die meewerken aan een (eind)product, vind je terug in het bedrijfskolom. 

• Bovenaan staat het bedrijf dat de grondstof uit de natuur haalt. 
• De volgende bedrijven maken daar iets van. 
  
• Laatste bedrijf verkoopt het eindproduct aan de consument/klant

Let op!

Elk bedrijf voegt waarde (geld) toe aan het product. Dit betaalt de consument uiteindelijk. De waarde (geld) die er telkens bij komt, noem je toegevoegde waarde. 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jessica, Niek, Jaysen, Jochem, Jamie, Krystian & Gijs: jullie gaan zelfstandig les 4.1 deel 1, opdracht 1 t/m 8 op blz. 98 & 99. Lees goed de stukjes tekst. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 2.

6. Zelfstandig werken

Je leest de blauwe & groene stukjes tekst. 

Hierna maak je 4.1 deel 1, opdracht 1 t/m 8 op blz. 98 & 99

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Herhalingsopdrachten 4.1 opdracht 1 t/m 6 op blz. 120

3. Begrippen leren paragraaf 4.1

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Evaluatie lesdoelen: 

- weet je wat produceren is?

- weet je hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor een toegevoegde waarde?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Woensdag 13 december

4.1 opdracht 1 t/m 8

Toetsen: