BS 6: Bestuiving, bevruchting en verspreiding

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Welkom

Kom binnen

Telefoon in de (je) tas

Ga zitten

Pak je boeken

B6: Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Planten

Doelstelling

• Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen
• Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden;
• Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid
  

FF nadenken

• Waarom hebben veel bloemen een feller kleur?
• Waarom hebben veel bloemen grote kroonbladeren
  

Opdracht:

Maak opdracht 54 en 56 in je werkboek

Je hebt 10 minuten de tijd, ben je eerder klaar
dan ga je ook de rest van de opdrachten maken.

Na de 10 minuten gaan we de
opdrachten bespreken

Zelfbestuiving en kruisbestuiving

Bestuiving

Bestuiving oefenen

Windbestuiving

- Groen en klein kroonblad

- Grote veervormige stempel buiten de bloem

- Lange meeldraden, buiten de bloem

- Veel en glad stuifmeel

Insecten-bestuiving

- Gekleurd en groot kroonblad

- Korte meeldraden

- Korte stempel

- Weinig en kleverig stuifmeel

Bevruchting

• Uit de stuifmeelkorrel groeit een

       stuifmeelbuis naar het zaadbeginsel

• de kern van de stuifmeelkorrel smelt

       samen van de kern van de eicel

• er komen nieuwe genotypen

Bevruchting

• Uit de stuifmeelkorrel groeit een

       stuifmeelbuis naar het zaadbeginsel

• de kern van de stuifmeelkorrel smelt

       samen van de kern van de eicel

• er komen nieuwe genotypen

Na de bevruchting

• Bevruchte eicel -> kiem (nieuwe plant)
• Zaadbeginsel -> zaad
• Vruchtbeginsel -> vrucht
  

Wat zit er in een vruchtbeginsel?

1. stuifmeelkorrels
2. zaadbeginsel

Waaruit ontstaat het vruchtvlees van een vrucht ?

1. Bevruchte eicel
2. Zaadbeginsel
3. Vruchtbeginsel
4. Bloembodem

Bij een bepaalde bloem zitten in het vruchtbeginsel 6 zaadbeginsels. Bij 4 zaadbeginsels wordt de eicel bevrucht. Hoeveel zaden kunnen zich in dit vruchtbeginsel ontwikkelen?

1. 6, want er zijn 6 zaadbeginsels
2. 4, want er zijn 4 eicellen bevrucht
3. 2, want de andere 4 eicellen zijn bevrucht

Maken

opdracht 56, 57 en 58

10 minuten

Zaden: Verspreiding voor dieren

Zaden: verspreiding door plant

Zaden: verspreiding door wind

EN dan nu....

Afmaken B6