Periode 2: tijd 1.4 (les 2)

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte introductie les 2: tijd

- Werken in je licentie 1.4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte introductie les 2: tijd

- Werken in je licentie 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Doelen


Je leert tijdseenheden omrekenen.

Je leert het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen.

Je leert tijd noteren


Slide 2 - Tekstslide

04:19:15

Wat staat hier?

Slide 3 - Tekstslide

04:19:15

Bij het noteren van een tijdsduur gebruik je een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden. 

4 uur
19 minuten
15 seconden

Slide 4 - Tekstslide

3,5 min
Een deel van een uur, minuut of seconde noteer je na een komma in tienden, honderdsten of duizendsten.

Bijvoorbeeld 3,5 minuut

Slide 5 - Tekstslide

Tijd omzetten naar een kommagetal
04:19:15

hoeveel minuten zijn dit?

Slide 6 - Tekstslide

Sjaak liep de marathon van New York in 04:19:15. In hoeveel minuten liep hij de marathon?
A
4x60+19+15:60= 259,25 minuten
B
4+19+15=36x60= 2160 minuten
C
4x60 + 19 + 15 = 274 minuten

Slide 7 - Quizvraag

Sjaak liep de New York Marathon in 04:19:15.


Hoeveel minuten liep hij?
Hij liep 4 uur, 19 minuten en 15 seconden.
Dat is 4 × 60 + 19 + 15 : 60 = 259,25 minuten.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel minuten is 1,3 uur?
A
70 minuten
B
80 minuten
C
90 minuten
D
96 minuten

Slide 9 - Quizvraag

2,5 uur is ........... minuten
A
120
B
130
C
140
D
150

Slide 10 - Quizvraag

7 Minuten is = ....... seconden
A
42
B
4200
C
420
D
4900

Slide 11 - Quizvraag

1 uur hoeveel minuten zijn dat?
A
60
B
3600
C
600
D
24

Slide 12 - Quizvraag

Wat is 2 uur en 45 minuten in minuten?
A
145 minuten
B
125 minuten
C
165 minuten
D
185 minuten

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel tijd zit er tussen de klokken?

A
40 minuten
B
15 minuten
C
25 minuten
D
10 minuten

Slide 14 - Quizvraag

15:30 is gelijk aan 5:30 pm
A
dit is niet waar
B
dit is waar

Slide 15 - Quizvraag

Een klok met wijzers
noemen we een ..................................
A
digitale klok
B
analoge klok

Slide 16 - Quizvraag

Hoe laat is het op deze klok?
A
10:25
B
09:25
C
05:47
D
06:47

Slide 17 - Quizvraag

opdracht 12 van 1.3
Een liter melk 1,03 kg.
Hoeveel liter is 100 kg melk?
Rond af op een geheel getal.

Maak een tabel.

Slide 18 - Tekstslide

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 
1,03 kg                                     100 kg 



Slide 19 - Tekstslide

opdracht 12 van 1.3

1 liter                                            ? 
1,03 kg                   1kg                  100 kg 



Slide 20 - Tekstslide

opdracht 12 van 1.3

1 liter                    1/1,03   x 100 =             97     ? 
1,03 kg                   1kg                  100 kg 



Slide 21 - Tekstslide

Een eeuw is ................. jaar
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 22 - Quizvraag

1,75 eeuw = ...... jaren
A
175 jaar
B
175000 jaar
C
0,175 jaar
D
1750000 jaar

Slide 23 - Quizvraag

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 24 - Quizvraag

10:47 uur - 11:08 uur. De tijdsduur is 22 minuten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag