Basisstof 3: De bloedvaten

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma bestaat vooral uit
A
water
B
eiwitten
C
opgeloste voedingsstoffen,
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma bestaat vooral uit
A
water
B
eiwitten
C
opgeloste voedingsstoffen,

Slide 1 - Quizvraag

Rode bloedcellen
A
vervoeren zuurstof
B
zorgen voor stolling
C
bevatten fibrogeen
D
bestrijden ziekteverwekkers

Slide 2 - Quizvraag

Vanuit welke kamer wordt het bloed de grote bloedsomloop in gepompt?

Slide 3 - Open vraag

Basisstof 3: De bloedvaten

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet je kunnen?
  •  Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed aangeven herkennen
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies

Slide 5 - Tekstslide

Bloedvaten
Drie typen bloedvaten:
  1.  Slagaders
  2. Haarvaten
  3. Aders

Slide 6 - Tekstslide

Slagader

Slide 7 - Tekstslide

aders
aders bewegen naar het hart toe.

de aders hebben een dunnere wand. in de aders zitten kleppen om te voorkomen dat het bloed terug kan.

Slide 8 - Tekstslide

Haarvaten
Ín de organen zitten de kleinste vertakkingen: de haarvaten. De wand van een haarvat is 1 cellaag dik.
In de haarvaten (dus in de organen) vindt de uitwisseling van stoffen plaats. Dit kan door die dunne wand van het haarvat.
De bloeddruk in een haarvat is laag.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bloedvaten
Let bij het leren van de bloedvaten op de naam van het orgaan.

Uitzonderingen: Aorta, holle aders, poortader en krans(slag)aders

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdrachten Thema 6 basisstof 3
opdrachten 20, 22, 23, 24, 27, 29 

Klaar? Bij mij laten controleren
Gecontroleerd? --> nakijken met nakijkboekje
Nagekeken? --> Schrijf de begrippen met betekenis op in je schrift.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet de slagader die zuurstofarm is?

Slide 13 - Open vraag

wat is de grootste slagader?

Slide 14 - Open vraag