03. 2 BKT H1.2 Inkomsten omrekenen (1) 11-9

H1 Zakgeld en inkomen
BKT) Paragraaf 2: Inkomsten omrekenen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H1 Zakgeld en inkomen
BKT) Paragraaf 2: Inkomsten omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromebook opstarten
Inloggen in SOM
  • Klassencode B: 788734
  • Klassencode KGT: 739605

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie Rekenvaardigheden
  • Instructie Theorie
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
  • B: Ik kan ontvangsten vergelijken met elkaar.
  • Ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
  • Ik kan inkomsten vergelijken met elkaar.

Rekenvaardigheden:
  • Je kan werken met de rekenregels: 
             Bedragen omrekenen naar een andere periode

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekentrainer
1.1

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo komen we er
Stap 1) introductievragen
Stap 2) instructie
Stap 3) leertekst lezen
Stap 4) toegepaste vragen maken
Stap 5) Vragen nakijken/ resetten / vragen stellen
Stap 6) Leren leertekst
Stap 7) Rekentrainer maken
Stap 8) Test jezelf digitaal maken
Stap 9) Controleren of alles duidelijk is

Slide 6 - Tekstslide

Waarom leren leerlingen dit?
De leerlingen moeten beseffen dat net zoals in de ‘offline’ wereld ook online een beeld gevormd wordt op basis van wat zij doen. Dit is hun online identiteit. Leerlingen kunnen deze online identiteit zelf vormgeven. En dus zelf bepalen wie ze online zijn en of die persoon lijkt op de persoon in de echte wereld. Kortom: welk verhaal willen de leerlingen laten zien?
VK  Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekentrainer
Volgorde bewerkingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedragen omrekenen
van week naar maand en omgekeerd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kwartaal
Een kwartaal bestaat uit 3 maanden
In een jaar zitten 4 kwartalen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze kun je terugvinden in teams
Neem deze over in je schrift

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel maanden heeft een kwartaal?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel
  • B: Ik kan ontvangsten vergelijken met elkaar.
  • T: Ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
  • T: Ik kan inkomsten vergelijken met elkaar.

Rekenvaardigheden:
  • Je kan bedragen omrekenen naar
      een andere periode

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een baantje of verdien je al wat geld ?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten inkomen
zijn er ?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inkomen

De meeste Nederlanders hebben een inkomen


Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt:

Inkomsten in geld en

inkomsten in natura


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijken van inkomsten

Om de inkomens van mensen te vergelijken, moet je die inkomens op dezelfde manier berekenen.


Bij iedereen tel je dezelfde soorten inkomsten mee, als je het totaal berekent.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten inkomen

Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan

Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering


Inkomsten in natura: bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon

De Belastingdienst rekent inkomsten in natura wél bij het inkomen. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je je geld vrij uitgeven ?
Niet-vrij besteedbaar inkomen:  
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten. 
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.

Vrij besteedbaar inkomen:
Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductievragen 
Maak zelfstandig:
vraag 1 .1+1.2

Kijk de vragen zelf na

Vergeet niet de leertekst te lezen.

timer
4:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringen delen
Hoe was het om zelf na te kijken? 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductievragen 
Maak zelfstandig:
vraag 2 t/m 5

Vergeet niet de leertekst tussendoor te lezen.

timer
8:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


BK
Leren en maken:
Hoofdstuk 1 paragraaf 1 
(kijk ook naar de begrippen/flitskaarten en samenvatting
op het einde van het hoofdstuk)
L. + M.: H1.1  + RT 1.2

KGT
Leren en maken:
Hoofdstuk 1 paragraaf 1
(kijk ook naar de begrippen/flitskaarten en samenvatting op het einde van het hoofdstuk)
L. + M.: H1.1 + RT 1.2

Huiswerk

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk


Leren 1.1 + flitskaarten 

(kijk ook naar de begrippen en samenvatting 

op het einde van het hoofdstuk)

Maken 1.1 + de rekentrainer





Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we vandaag geleerd ?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften verschillen door:
  • budget (hoeveel heb je te besteden)
  • leeftijd
  • geslacht
  • de invloed van vrienden en klasgenoten
  • de invloed van familie
  • de invloed van reclame

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies