introductie hfd 4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Amerika 

Introductie hfd 4

Lodewijk XIV, een absoluut heerser

Doel van de les:

Je maakt kennis met het absolutisme en kan deze vergelijken met het bestuur van de Republiek

parg 1 

deel 1

Wie is deze koning?

1. Willem I
2. Karel V
3. Filips II
4. Lodewijk XIV

Nederland was een Republiek. Dat is een bestuur.... (maak af)

1. zonder regering
2. zonder koning
3. zonder inspraak
4. zonder grondwet

Wat is een belangrijke verschil tussen Frankrijk en de Republiek als je kijkt naar het bestuur van de Republiek?

1. De gewone bevolking had geen inspraak.
2. Het bestuur was in feite in handen van de adel.
3. Het bestuur was in handen één man.
4. Rijke handelaren vormden de machtigste groep in het bestuur.

De Zonnekoning

• Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
• Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.

• Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Absolutisme

Absolutisme is een regeringsvorm waarbij de vorst over volledig regerende autoriteit beschikt.  Hij is niet door wetten gebonden, en hij is ook geen verantwoording verschuldigd.

L'État, c'est Moi

• De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme. 

• Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
• Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

• Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Hoe hield Lodewijk XIV de adel onder controle?

• Lodewijk XIV liet paleis Versailles bouwen wat in 1682 af was.

1. voor aanzien om zijn macht te laten zien.
2. adel moest hier komen wonen, zo kon Lodewijk ze in de gaten houden en konden ze geen complotten bedenken.

• Er werden feesten, officiële bijeenkomsten, theater enz. georganiseerd waar de adel verplicht bij aanwezig was. 
• Al die feesten, bedienden kosten weer veel geld.

Absolutisme: de koning maakt alleen alle wetten, beslist over oorlogen, bepaalde het geloof.

• 1661: Lodewijk XIV ging na de dood van Mazarin zelf alleen zonder eerste minister regeren.
• Ministers voerden voortaan uit wat de koning hen vertelde te doen.
• Lodewijk had geleerd tijdens de opstanden dat de adel niet te vertrouwen was.
• l'état, c'est moi=de staat dat ben ik. Dat zei Lodewijk tegen de Staten-Generaal (parlement) die hij gelijk afschafte.

Opdrachten:

Maak opdrachten 14, 15, 16, 18, 19 en 20.

Dit lesuur af!