Leren leren les 2: goed lezen. Een les over actief lezen met een goed te gebruiken leesstrategie .

Leren leren les 2: goed lezen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leren leren les 2: goed lezen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
In deze les leer je hoe je een goede actieve lezer kunt worden.

Slide 2 - Tekstslide

je van........VEEL lezen........ HEEL WEINIG onthoudt?
Leren, hoe doe jij dat?

Soms zegt iemand: Ik lees het allemaal heel vaak over.....

Wist je dat je van VEEL lezen HEEL WEINIG onthoudt?

en het kost HEEL  VEEL    tijd....

Slide 3 - Tekstslide

je van........VEEL lezen........ HEEL WEINIG onthoudt?
Actief-lezen
Lui-lezen
1. Je leest 'losse woorden'.
2. Je hebt de zinnen 'gezien'.
3. Je hebt de tekst 'gelezen'.
Je hebt geen idee waar de tekst over gaat (of een klein beetje). 
Je kunt er maar heel weinig van vertellen.
  1. Je pakt je schrift en je noteert de titel.
  2. Je leest en je schrijft de 
      kern - signaalwoorden op.
 3. Je doet moeite te begrijpen
     waar de tekst overgaat.

Je vertelt jezelf of een ander waar de tekst overgaat. Je kunt het uitleggen. Je gebruikt de woorden die je hebt opgeschreven.
Zonde van je tijd
Je leest en je onthoudt en je leert.... dat levert jou vrije tijd op!
Huiswerk: 'Lees blz. 48 en 49.....'        Vraag: Hoe lees jij?
Lezen is belangrijk!

Slide 4 - Tekstslide

Ben jij een luie lezer of een actieve lezer?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Actief lezen 
- voorkennis gebruiken
- voorspellen (waar gaat deze tekst over?)



Slide 7 - Tekstslide

Voorkennis activeren: 
- wat is het onderwerp van de tekst?
- wat weet ik al van dit onderwerp?



Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan actief lezen:
  1. Kijk naar de afbeeldingen, titel, tussenkopjes, lay-out, bron en  alinea's
  2. Vraag jezelf: Waar gaat deze tekst over?
  3. Vraag jezelf: Wat weet ik van dit onderwerp?
  4. Lees de eerste alinea, de laatste alinea en van alle tussenliggende alinea's de eerste zin. (dit is vaak de kernzin)
  5. Vaak kun je na stappen 1,2,3 en 4 beginnen met de vragen.

Slide 9 - Tekstslide

We gaan oefenen met een Engelse tekst
1.Kijk naar de afbeeldingen, titel, tussenkopjes, lay-out, bron en alinea's
2.Vraag jezelf: Waar gaat deze tekst over?
3.Vraag jezelf: Wat weet ik van dit onderwerp?
4.Lees de eerste alinea, de laatste alinea en van alle tussenliggende alinea's de eerste zin. (dit is vaak de kernzin)
5.Vaak kun je na stappen 1,2,3 en 4 beginnen met de vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?

Slide 12 - Tekstslide

Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?
1. Bedenk wat je wilt doen
2. Bedenk waarom je het wilt
3. Bedenk hoeveel tijd je hebt

Slide 13 - Tekstslide

Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is waar over Rebecca?
a Rebecca doet regelmatig vrijwilligerswerk.
b Rebecca is geïnteresseerd in dieren.
c Rebecca is gek op schoonmaken.


Slide 16 - Tekstslide

Wat is waar over Rebecca?
a Rebecca doet regelmatig vrijwilligerswerk.
b Rebecca is geïnteresseerd in dieren.
c Rebecca is gek op schoonmaken.


Slide 17 - Tekstslide

Wat is waar over Kirby?
a Kirby doet spraakoefeningen met bejaarden.
b Kirby vindt dat haar vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd.
c Kirby vindt haar vrijwilligerswerk eng.



Slide 18 - Tekstslide

Wat is waar over Kirby?
a Kirby doet spraakoefeningen met bejaarden.
b Kirby vindt dat haar vrijwilligerswerk wordt gewaardeerd.
c Kirby vindt haar vrijwilligerswerk eng.



Slide 19 - Tekstslide

Was dit zinvol?

Slide 20 - Woordweb

Wat ga je ermee doen?

Slide 21 - Woordweb