1.2 Consumeren met en zonder geld

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling paragraaf 1 (5 min)
  • behandelen paragraaf 2 (15 min) 
  • Nakijken paragraaf 1 ( 10 min) 
  • zelfstandig werken (10 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
  • Huiswerk (15 min)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling paragraaf 1 (5 min)
  • behandelen paragraaf 2 (15 min) 
  • Nakijken paragraaf 1 ( 10 min) 
  • zelfstandig werken (10 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
  • Huiswerk (15 min)

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Woordweb

Het hebben van een fiets is een ...
A
Primaire behoefte
B
Secundaire behoefte

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een primaire behoefte?
A
kleding
B
laptop
C
nieuwe iphone

Slide 4 - Quizvraag

Uit eten gaan is een?
A
Basis behoefte
B
Luxe behoefte

Slide 5 - Quizvraag

Een lek in je dak repareren is een?
A
Basis behoefte
B
Luxe behoefte

Slide 6 - Quizvraag

Is Shazam een goed of een dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 7 - Quizvraag

Je gaat naar de schoonheidsspecialist is hier sprake van een goed of dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.
2. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.


Slide 9 - Tekstslide

Consumeren
  • Consumeren = in je behoeften te voorzien door iets te kopen. Die persoon noem je een consument.

Slide 10 - Tekstslide

In je behoeften voorzien
Zelfvoorziening --> zelf producten maken
Consument --> Je koopt goederen en diensten

Slide 11 - Tekstslide

Schaatsen is ook consumeren want je maakt gebruik van de natuur.

Slide 12 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
  • Collectieve voorzieningen = voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken.
  • meestal gratis en soms een kleine bijdrage

Slide 13 - Tekstslide

Collectieve voorziening 
Collectieve voorzieningen:
- Voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken 
- Bijvoorbeeld lantarenpalen en wegen 
- Collectieve voorzieningen worden betaald door belastingbetalers 

Een eigen bijdrage:
- Bijvoorbeeld school en het OV is niet gratis 
- Je moet er een bijdrage voor betalen 
- Toch is het een collectieve voorziening 

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt consumeren door
  • kopen van producten
  • zelfvoorziening
  • de natuur
  • het gebruik van collectieve voorzieningen.

Slide 15 - Tekstslide

wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Verschil Welvaart en Welzijn

  • Welvaart = de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien

  • Welzijn = de mate waarin je je gelukkig voelt

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Maken opdrachten hoofdstuk 1 paragraaf 2

  • Lees de theorie op bladzijde 13
  • Maak de opdrachten 1 t/m 10

Slide 19 - Tekstslide

opdrachten maken

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 21 - Woordweb

Maken hoofdstuk 1 paragraaf 2
opdracht 1 t/m 10
inleveren door middel van foto of bestand

Slide 22 - Open vraag