Klas 2 - week 9

FAIRE DU SPORT
SEMAINE 9
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

FAIRE DU SPORT
SEMAINE 9

Slide 1 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 







leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 2 - Tekstslide

Welke smiley gaat het beste passen bij jouw inzet & werkhouding tijdens de les van vandaag?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 3 - Poll

Waarom? (geef antwoord in 1 zin)

Slide 4 - Open vraag

FAIRE DU SPORT
Les objectifs:

- Ik ken de woorden van Vocabulaire Deel 4.
- Ik weet wat ik volgende week moet kennen en kunnen voor het proefwerk.
- Ik kan Macht & Afhankelijkheid koppelen aan de aflevering van Sahara.

Slide 5 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
Aujourd'hui:

- les objectifs
- vocabulaire Deel 4
- Burgerbord --> Sahara
- voorbereiding proefwerk
- les objectifs


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Hoeveel procent heb je goed?
(klaar? --> voca deel 1t/m 4 oefenen op Quizlet)
110

Slide 8 - Poll

FAIRE DU SPORT
Aujourd'hui:

- les objectifs
- vocabulaire Deel 4
- Burgerbord --> Sahara
- voorbereiding proefwerk
- les objectifs


Slide 9 - Tekstslide

Burgerbord | Macht & Afhankelijkheid
aflevering 1: het geheim van Mauretaniรซ 
1 x rapport

Slide 10 - Tekstslide

Burgerbord | Macht & Afhankelijkheid

Slide 11 - Tekstslide

Burgerbord | Macht & Afhankelijkheid
aflevering 1: het geheim van Mauretaniรซ 
1 x rapport
Opdracht Burgerbord!
- Opdracht op Burgerbord
- telt 1 x mee voor rapport
- plagiaat scanner --> EIGEN WOORDEN
- afmaken in de les! 
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
Aujourd'hui:

- les objectifs
- vocabulaire Deel 4
- Burgerbord --> Sahara
- voorbereiding proefwerk
- les objectifs


Slide 13 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45






leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 14 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT

Slide 15 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45






leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 16 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT

Slide 17 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45






leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 18 - Tekstslide

regarder l' heure
Il est ... heures et demie
Il est ... heures et quart
Il est ... heures moins le quart
Il est ... heures
HELE UUR
HALVE UUR
KWART VOOR 
KWART OVER

Slide 19 - Tekstslide

regarder l' heure
Let op:
  • Il est 1 heure. --> heure ZONDER s
  • 12:00 's middags = Il est midi.
  • 12:00 's nachts = Il est minuit.  
  • midi & minuit ZONDER heures erachter.
  • Begin altijd met Il est!

Slide 20 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45






leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 21 - Tekstslide

Faire DU sport
Il fait du tennis.
Il fait de la natation.
vervoeging van FAIRE
delend lidwoord

Slide 22 - Tekstslide

Faire DU sport

Le tennis     --> faire du tennis

La natation --> faire de la natation


Slide 23 - Tekstslide

Faire DU sport
Le  --> faire du 

La --> faire de la

Slide 24 - Tekstslide

Faire DU sport
Il ne fait pas de tennis.
Il ne fait pas de natation.
NE...PAS

Slide 25 - Tekstslide

Faire DU sport
1: ontkenning : NE [persoonsvorm] PAS

2: du, de la --> de of d' na ontkenning

Il fait du tennis. --> Il ne fait pas de tennis. 


persoonsvorm
1e werkwoord
na ontkenning ALTIJD de/ d'

Slide 26 - Tekstslide

Faire DU sport
DONC:
- sporten --> gebruik altijd het werkwoord FAIRE 

- SPORT = le --> DU         [ le tennis --> du tennis ] 

- SPORT = la --> DE LA    [ la natation --> de la natation] 

- na de ontkenning (NE...PAS) --> altijd DE of D'



Slide 27 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45






leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

FAIRE DU SPORT
PROEFWERK WEEK 10 | woensdag 10 feb 9:45







leren
- Vocabulaire deel 1 /m 4 --> F-NL/ NL-F
- Comment dire (7 zinnen) --> F-NL/ NL-F
- Il est quelle heure? --> hele uren, halve uren, kwartieren
- Faire du sport --> gebruik sporten in het Frans
- werkwoord FAIRE 

Slide 30 - Tekstslide