1.3 Elektriciteit in huis

1.3 Elektriciteit in huis
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1.3 Elektriciteit in huis

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-S.O.
20 min
-Meterkast en draden
20 min
-Oefenen
20 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 1.3 Elektriciteit in huis

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

S.O.
Je krijgt 20 minuten om het S.O. te maken van de vaardigheden.
timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt de opbouw van de huisinstallatie beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen.
  • Je kunt de totale stroomsterkte en het totale opgenomen vermogen in een groep berekenen.
  • Je kunt de verschillende draden in een huisinstallatie beschrijven en hun functie toelichten.

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je al van stroom in je huis?

Slide 7 - Woordweb

Meterkast
Alle stroom in jouw huis gaat via de meterkast.

De meterkast heeft meerdere schakelaars, elke schakelaar is een groep. Met de schakelaar kan je dus de stroom in die groep uitzetten.

Een groep zijn een aantal stopcontacten en lampen in een bepaalde ruimte. Er zijn 1 of 2 keukengroepen, een woonkamergroep, slaapkamer groep, slaapkamer 2 groep, etc.

Slide 8 - Tekstslide

Vertakkingen
Bij elke groep gaat de stroomkabel vertakken naar de stopcontacten en lampen, dit gebeurd altijd parallel! Dit betekent dat als 1 stopcontact kapot gaat, de rest het nog wel doet.

  • Spanning (U) = 230 V ALTIJD!!
  • Stroomsterkte (I) = alle stroomsterktes van apparaten in een groep bij elkaar opgeteld
  • Vermogen (P) = alle vermogens van apparaten in een groep bij elkaar opgeteld

Slide 9 - Tekstslide

Totale vermogen en stroomsterkte
Een groep kan maar een maximaal aantal stroom leveren.
De koperen kabels die stroom leveren, worden warm bij het vervoeren, deze kabels kunnen maar maximaal 16 A stroom leveren, anders kunnen ze overbelast raken en in brand vliegen.
Hiermee kan je ook uitrekenen hoeveel vermogen er maximaal in een groep mag zijn:

P = U x I
U = 230 V
I = 16 A
P = 230 x 16 = 3680 W

Slide 10 - Tekstslide

Op één groep van een huisinstallatie zijn de volgende apparaten aangesloten:
• een magnetron van 800 W
• een waterkoker van 2000 W
• een afzuigkap van 150 W
• zes ledlampen van elk 3,0 W
Bereken de totale stroomsterkte in de groep.
P = U x I

Slide 11 - Open vraag

Soorten draden
De kabels in je muren en van je apparaten bestaan uit 3 kleinere kabels:
  • Fasedraad (bruin), hier komt de stroom doorheen met een spanning van 230 V, raak deze nooit aan!
  • Nuldraad (blauw), Hiermee gaat de stroom weer terug naar de meterkast.
  • Aardedraad (geel/groen), Als er ergens kortsluiting of overbelasting is, dumpt deze draad de overige stroom in de aarde, zodat er geen ongevallen gebeuren.

Slide 12 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Havo:
Hoofdstuk 1 Paragraaf 3:
1 t/m 7

Vwo:
Hoofdstuk 1 Paragraaf 3:
1 t/m 8

Slide 13 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 14 - Tekstslide