Wanneer gebruik je deze onbepaalde lidwoorden? (a/an)1. Wanneer het zelfstandig naamwoord (car) niet bekend of eerder genoemd is
(John has a new car, the car has a red colour, the red colour is shiny)
2. Wanneer het zelfstandig naamwoord (car) in het enkelvoud staat (niet wanneer het in het meervoud staat!) (a car) - (the cars)