dinsdag 1 februari 2022

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Lezen

Welkom, dag en datum

Thema 6 Verliefd zijn

Verliefd zijn

de dag

• 7 dagen = 1 week
• het is licht
• de dag - de dagen 
• zin: Op welke dag hebben we sport?
• zin: Over 2 dagen is het weekend.

denken

• hersenen werken
• mening hebben
• werkwoord
• ik denk - wij denken
• zin: Ik denk dat het regent.
• zin: Wij denken aan onze familie.

dragen (van kleren)

• aan hebben 
• hoofddoek
• mooi of makkelijk 
• werkwoord
• ik draag - wij dragen
• zin: Ik draag vandaag een mooie broek.

durven

• moed hebben
•  werkwoord
• ik durf - wij durven
• zin: Ik durf te zwemmen.
• zin: Wij durven in de klas te zingen.

gemakkelijk

• niet moeilijk
• weinig moeite doen
• zin:  Ik vind deze toets gemakkelijk.
• zin: Vrienden maken is niet  altijd gemakkelijk.

Pak je laptop

Thema 6 Verliefd zijn

Liefde

Startopdracht

• Een deel van een groot hart maken
• Je werkt in een groepje
• Schrijf, teken en zoek plaatjes over de liefde

Pauze tot 10.30 uur

Rekenen

Stomme e

• beroemd, beleefd, bezorgd---------------->     be-
• verkering, vevervelend--------------------->     ver-
•  gelukkig, gezellig -------------------------->     ge-

Je schrijft e, maar je zegt u

30 seconds

• be-
• ge-
• ver-
• Welk woord blijft over? 

Ralfi-lezen

• voorlezen
• samen hardop
• in duo's

Pauze tot 12.40 uur

Pak je laptop

de-het-een

de-het-een

• de, het, een ----------> lidwoorden
• de, het ----> je weet precies wat het is: de klas, het boek 
• een -----------> je weet niet precies wat het is: een nieuwe leerling

naamwoorden

• boek, brief, man, vrouw noemen we naamwoorden
• bij elk naamwoord moet je het goede lidwoord leren
• Goed nieuws! Meestal is het de
• Bij meervoud altijd de
• Bij een verkleinwoord altijd het

het

het huis                       het adres                  het papier

het raam                      het boek                   het potlood

het kind                        het hoofd                 het land

het brood                    het bord                     het brood

........ huis

1. de
2. het

........ pen

1. de
2. het

........ pauze

1. de
2. het

........ brood

1. de
2. het

........ suiker

1. de
2. het

...... kind speelt buiten.

1. een
2. het
3. de

Pak maar ............. boek

1. een
2. het
3. de

Dat is ............. aardig meisje.

1. een
2. het
3. de

afspreken

ik spreek af

jij spreekt af

hij/zij spreekt af

wij spreken af

jullie spreken af 

zij spreken af

afspreken

Ik spreek af in de bioscoop

Jij spreekt af met een vriendin

Wat spreken we af?

Ik heb om 3 uur afgesproken, kom je ook?

Maak een zin met afspreken

Werkblad

Bronnen en bouwstenen

Tot morgen!