Unit 5.1 Plurals, much/many

Plural
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Plural

Slide 1 - Tekstslide

Meervoudsvorm
Gebruik: Om meervoud aan te geven. 
Vorm: ww+s

Let op!! Je schrijft de -s altijd vast aan het woord

Maar.... er zijn natuurlijk uitzonderingen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting:
Most of the time +s
  • Dog - Dogs
  • Teacher - teachers

Word ends with an f(e) then     f=ves
  • Leaf - Leaves
  • Wife - Wives



Sometimes when a word ends with y -  then y=ies
  • Party - Parties
  • but Boy - Boys
  • Let op medeklinker!

Word ends with S sound +es
  • Coach - Coaches
  • Box - Boxes

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1 glass - 2 .....

Slide 11 - Open vraag

1 tweezer - 2 .......

Slide 12 - Open vraag

1 dish - 2 ......

Slide 13 - Open vraag

1 hero - 2 .......

Slide 14 - Open vraag

1 country- 2

Slide 15 - Open vraag

1 apple - 2 .....

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent Plural?

Slide 17 - Open vraag

Wat is geen uitzondering?
A
klinker + y = ies
B
sisklank = es
C
f/fe = ves
D
o = oes

Slide 18 - Quizvraag

Meervoud van:
child
A
childs
B
childes
C
childern
D
children

Slide 19 - Quizvraag

Meervoud van:
pizza
A
pizza's
B
pizzas
C
pizza'z
D
pizzaz

Slide 20 - Quizvraag

Heb je het idee dat je plurals nu kent?
JA
NEE

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Tekstslide

Much / Many
Deze woorden betekenen allebei 'veel' in het Engels.
Welke moet je op welk moment gebruiken? Dat ga je nu leren

Slide 23 - Tekstslide

Telbare woorden
  • woorden die je kan tellen
  • 1 mens, 2 mensen
  • 1 man, 2 men
  • 1 car, 2 cars
Ontelbare woorden
  • woorden die je niet kan tellen
  • water
  • people
  • sugar

Slide 24 - Tekstslide

Much 
Je gebruikt much bij niet telbare woorden
  • Do you listen much music?
  • How much sugar do we have left?

Slide 25 - Tekstslide

Many
Je gebruikt many bij telbare worden
  • We have many friends.
  • Many cars use the highway.
  • How many tables are in the classroom?

Slide 26 - Tekstslide

Ezelsbruggetje!
  • Bij woorden die in het meervoud staan moet je altijd many gebruiken!!
  • How many friends do you have?
  • There are many tall buildings in this city.

Slide 27 - Tekstslide

How .... water do we have left?
A
much
B
many

Slide 28 - Quizvraag

Hurry up! We don’t have ..... time.
A
much
B
many

Slide 29 - Quizvraag

Do you have ..... friends
A
much
B
many

Slide 30 - Quizvraag

The museum expects .... visitors.
A
much
B
many

Slide 31 - Quizvraag

boys
A
much
B
many

Slide 32 - Quizvraag

postcards
A
much
B
many

Slide 33 - Quizvraag

food
A
much
B
many

Slide 34 - Quizvraag

Ik snap hoe je much & many gebruikt:
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll