Les 2 - Burgers en Stoommachines
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Industriële Revolutie
Wat weet je nog?
Wat weet je nog?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Wat staat er in een grondwet?
A
Wie de koning is
B
Welke straffen je krijgt
C
Rechten en plichten van alle burgers
D
Hoe de macht in een land geregeld is
Slide 8 - Quizvraag
Waarom kwam het Nederlandse volk in opstand tegen stadhouder Willem V?
A
Hij gedroeg zich als een koning
B
Hij eiste te hoge belasting
C
Hij had te veel macht
D
De bevolking wilde ook wat te zeggen hebben
Slide 9 - Quizvraag
Hoe komt het dat Frankrijk de Nederlandse opstand steunde?
A
Nederland was vrienden met Frankrijk
B
Frankrijk wilde Nederland overheersen
C
Nederland had het netjes gevraagd
D
Zij hadden net hun eigen koning afgezet
Slide 10 - Quizvraag
Waarom wilde de Nederlanders toch een koning als leider?
A
De Oranjes waren toch niet zo slecht
B
de Fransen waren 18 jaar gebleven
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een monarchie?
A
Een land waar een koning de baas is
B
Een land waar het volk de baas is
C
Een land waar een groep mensen de baas is
D
Een land waar iedereen mag stemmen
Slide 12 - Quizvraag
Uit welke landen die we nu kennen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
Slide 13 - Open vraag
In welk deel van Nederland horen de onderdelen? Sleep ze naar de juiste plek
Noord Nederland
Zuid Nederland
Katholiek
Protestant
Handel
Industrie
Spreken Frans
Spreken Nederlands
Slide 14 - Sleepvraag
Waarom werd dit kanaal met de hand gegraven?
A
Mensen moesten toch werken
B
Machines waren te duur
C
Er bestonden nog geen machines
D
Dan werd het mooier
Slide 15 - Quizvraag
waarom werd koning Willem I ook wel Koning Koopman genoemd?
Slide 16 - Open vraag
Waarom zijn de Belgen ontevreden?
A
Willem wilde Nederlands de enige taal maken
B
De Belgen moesten meer belasting betalen
C
Er waren weinig Belgische ministers
D
De beste banen gingen naar Nederlanders
Slide 17 - Quizvraag
Wat stond er NIET in de grondwet van 1848?
A
De ministers bedenken wetten
B
Iedereen heeft stemrecht
C
De koning mag geen ministers ontslaan
D
Elke vier jaar wordt er een nieuw parlement gekozen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe vind jij het dat koning Willem Alexander weinig macht heeft?
Slide 19 - Open vraag
Noem drie dingen die je deze les geleerd hebt.
Slide 20 - Open vraag
Schrijf nu 1 ding op waar je nog een vraag over hebt.
