Bacteriën en archaea zijn eencellig: ze bestaan uit één kleine cel. Ook de meeste eukaryoten zijn eencellig. Een organisme kan ook meercellig zijn. Een mens bestaat bijvoorbeeld uit miljarden cellen. Veel dieren, planten en schimmels zijn meercellig.
Bij de indeling van organismen kijken biologen eerst naar de kenmerken van cellen. Dat zijn de celkern, de celwand en bladgroenkorrels:
• Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.
• Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.
• Bladgroenkorrels. Cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.