Bij heel jonge kinderen (0-4 jaar) gaat het bijvoorbeeld om:
de ouder negeert doorgaans het huilen en andere signalen van onrust of onvrede van het kind;
de ouder negeert doorgaans vragen om hulp, aandacht, warmte en geruststelling;
de ouder geeft geen aandacht, genegenheid, emotionele steun en bevestiging aan de jeugdige;
de ouder is in emotioneel opzicht niet beschikbaar voor het kind.
Bij oudere kinderen (basisschoolleeftijd) gaat het bijvoorbeeld om:
de ouder biedt de jeugdige geen stimulans om zich te ontwikkelen;
de ouder biedt geen mogelijkheden om contacten te leggen met leeftijdgenoten;
de ouder biedt de jeugdige extreem strenge, beperkende regels voor het kind;
de ouder biedt in het geheel geen regels, waardoor de basisbehoefte aan structuur genegeerd wordt;
de jeugdige verzuimt veel van school en komt niet bij de JGZ.
Er is mogelijk sprake van psychische en emotionele verwaarlozing (NPM-2010) indien de ouder:
niet met het kind speelt;
het kind niet knuffelt;
niet naar de jeugdige luistert, of aandacht schenkt;
de problemen van de jeugdige niet onderkent;
geen balans biedt tussen duidelijke regels en grenzen aan de ene kant, en ruimte om te ontwikkelen aan de andere kant;
laat de jeugdige aanwezig zijn bij ongepaste handelingen of activiteiten zoals pornografie kijken, beoefenen van prostitutie, gebruik of verhandelen van drugs;
staat alcohol- of drugsmisbruik bewust toe; of de ouder laat medicijnen slingeren of bergt gevaarlijke stoffen niet goed op;
onderschat de jeugdige door het in extreme mate te beschermen en onvoldoende ruimte te geven;
overschat de jeugdige door veel te hoge eisen - niet passend bij de ontwikkeling van de jeugdige – te stellen aan de jeugdige, zoals oppassen op een jonger kind, of helpen bij huishouding.