4.3 Beenverbindingen

timer
4:30
Nakijken 1HA

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

timer
4:30
Nakijken 1HA

Slide 1 - Tekstslide

timer
4:30
Nakijken 1HA

Slide 2 - Tekstslide

timer
4:30
Nakijken 1MH

Slide 3 - Tekstslide

4.2 De bouw van botten
In je oren en je neus zit buigzaam kraakbeen, maar de meeste botten in je lichaam zijn hard en stevig. Die buigen niet, maar ze kunnen wel breken.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
Botten bestaan uit kalkzouten voor stevigheid en collageen voor buigzaamheid. 

Er zijn twee typen weefsel in het skelet: kraakbeenweefsel, dat buigzaam is, en botweefsel, dat hard en sterk is.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
Bij baby’s zijn de schedelbeenderen nog niet aan elkaar vast, maar bevatten ze fontanellen die na anderhalf jaar dichtgroeien. Het skelet van een baby bestaat voornamelijk uit kraakbeen, dat tijdens de groei in bot verandert. Naarmate mensen ouder worden, neemt de hoeveelheid collageen af en de hoeveelheid kalkzouten toe, waardoor botten minder buigzaam en breekbaarder worden.

Slide 7 - Tekstslide

Plenda
1HA1 | M 4.2 - sv niet (blz 17)
1mh3 | M 4.2 sv niet (blz 17) 
1HA2 | M 4.2: 12378 en 4.3: 123

Nu vast aan de slag!  
timer
12:00

Slide 8 - Tekstslide

Samenva
Botten bestaan uit kalkzouten voor stevigheid en collageen voor buigzaamheid.

In het skelet komen twee typen weefsel voor: kraakbeenweefsel, dat buigzaam is, en botweefsel, dat hard en sterk is. Bij baby’s zijn de schedelbeenderen nog niet aan elkaar vast, maar hebben ze fontanellen die na anderhalf jaar dichtgroeien. Het skelet van een baby bestaat vooral uit kraakbeen, dat later in bot verandert. 

De botten van kinderen bevatten veel collageen, waardoor ze buigzaam zijn. Naarmate mensen ouder worden, neemt de hoeveelheid collageen af en de hoeveelheid kalkzouten toe. Dit maakt de botten minder buigzaam en gemakkelijker breekbaar. Bij oudere mensen breken de botten gemakkelijker door het lagere collageengehalte.
Samenvattend

Slide 9 - Tekstslide

Botten bestaan uit kalkzouten en collageen, waardoor ze zowel stevig als buigzaam zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Het skelet van een baby bestaat volledig uit botweefsel.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Fontanellen zijn ruimten tussen de schedelbeenderen van een baby, gevuld met bindweefsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Fontanellen groeien bij een baby na ongeveer drie maanden dicht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In kraakbeenweefsel liggen de cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes met bloedvaten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Kraakbeenweefsel is buigzaam door de elastische tussencelstof, die voornamelijk uit lijmstof bestaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bij oudere mensen is er veel collageen in de botten, waardoor deze minder breekbaar zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Het skelet van een baby is buigzaam omdat het vooral uit botweefsel bestaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

De botten van kinderen bevatten veel collageen, wat ze buigzaam maakt.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Naarmate mensen ouder worden, neemt de hoeveelheid kalkzouten in de botten af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

4.3 Beenverbindingen
In je oren en je neus zit buigzaam kraakbeen, maar de meeste botten in je lichaam zijn hard en stevig. Die buigen niet, maar ze kunnen wel breken.
4.3 Beenverbindingen
Botten kunnen op vier manieren met elkaar verbonden zijn: vergroeid, met een naad, met kraakbeen of met een gewricht. 

Sommige verbindingen zijn beweegbaar, andere niet.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
4.3.6 Je kunt de beenverbindingen beschrijven.
4.3.7 Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
4.3.8 Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
Een vergroeide beenverbinding
Vergroeid is als twee of meer beenderen één geheel zijn geworden
Een naad is als een kronkelige verbinding waar botten aan elkaar zitten

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
Verbindingen met beweging
Beweging door gewrichten en kraakbeen

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
De bouw van een gewricht
Gewricht is de beweegbare verbinding tussen twee botten

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Bestudeer in 3 min zoveel mogelijk onderdelen met hun functie! 
gewricht
beweegbare verbinding tussen twee botten
gewrichtskogel
gewricht waarbij de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot
gewrichtskogel
gewricht waarbij de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot
kapselbanden
stevig weefsel dat twee botten in een gewricht op hun plaats houdt
gewrichtssmeer
stroperige vloeistof waardoor botten soepel kunnen bewegen
timer
3:15

Slide 25 - Tekstslide

Gewrichtskop
Gewrichtsbanden
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kraakbeenlaagje
Gewrichtskapsel

Slide 26 - Sleepvraag

Een gewricht is een onbeweegbare verbinding tussen twee botten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een gewrichtskogel draait in een gewrichtskom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Een gewrichtskogel zorgt ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Kapselbanden houden de botten in een gewricht op hun plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Gewrichtssmeer helpt botten soepel te bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

_________
Gewrichtsband
Gewrichtskapsel
Gewrichtsknobbel
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kraakbeen

Slide 32 - Sleepvraag

Leerdoelen
4.2.4 Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
Drie typen gewrichten
kogelgewricht
gewricht waarbij de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot

rolgewricht
gewricht waarbij het ene bot in de lengteas om het ander bot draait

scharniergewricht
gewricht waarbij het ene bot als een scharnier ten opzichte van het andere bot beweegt

Slide 33 - Tekstslide

Kogel-
gewricht

scharnier-
gewricht
rol-
gewricht

Slide 34 - Sleepvraag

Plenda
1HA | M 4.3 - sv niet (blz )
1mh3 | M 4.3 sv niet (blz ) 

Nu vast aan de slag!  
timer
12:00

Slide 35 - Tekstslide

Samenva
Botten kunnen op vier manieren met elkaar verbonden zijn: vergroeid, met een naad, met kraakbeen of met een gewricht. 

Verbindingen zonder beweging zijn bijvoorbeeld vergroeide botten in het heiligbeen en schedelbeenderen met naden. Beweegbare verbindingen omvatten botten die met kraakbeen of gewrichten verbonden zijn, zoals tussen de ribben en het borstbeen. 

Een gewricht bestaat uit een gewrichtskogel en een gewrichtskom, met een laag kraakbeen om soepele bewegingen te bevorderen. Het gewrichtskapsel en eventuele kapselbanden houden de botten op hun plaats. Gewrichtssmeer vermindert wrijving en zorgt voor soepele beweging. 

Er zijn drie typen gewrichten: een kogelgewricht (zoals in de schouder) maakt beweging in alle richtingen mogelijk, een rolgewricht (zoals in de elleboog) laat botten om elkaar draaien, en een scharniergewricht (zoals in de vingers) zorgt voor een heen-en-weer beweging.
Samenvattend

Slide 36 - Tekstslide

Botten kunnen alleen door gewrichten met elkaar verbonden zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Botten kunnen alleen door gewrichten met elkaar verbonden zijn.



Botten kunnen ook vergroeid zijn, met naden verbonden zijn of
kraakbeenverbindingen hebben.

Slide 38 - Tekstslide

De botten in de schedel zijn verbonden door een gewricht.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

De botten in de schedel zijn verbonden door een gewricht.

Ze zijn verbonden door naden, waardoor er geen beweging mogelijk is.

Slide 40 - Tekstslide

De ribben en het borstbeen zijn door kraakbeen met elkaar verbonden.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Een gewricht bestaat uit een gewrichtskogel en een gewrichtskom.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Kraakbeen in een gewricht voorkomt slijtage en zorgt voor soepele beweging.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Gewrichtssmeer heeft geen invloed op de beweeglijkheid van een gewricht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Gewrichtssmeer heeft geen invloed op de beweeglijkheid van een gewricht.


Gewrichtssmeer werkt als een smeermiddel en zorgt ervoor dat botten soepel kunnen bewegen

Slide 45 - Tekstslide

Het gewrichtskapsel en kapselbanden helpen de botten op hun plaats te houden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Een kogelgewricht maakt alleen een heen-en-weer beweging mogelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Een kogelgewricht maakt alleen een heen-en-weer beweging mogelijk.



Een kogelgewricht kan in meerdere richtingen bewegen.

Slide 48 - Tekstslide

In de elleboog zit een rolgewricht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Een scharniergewricht bevindt zich in de schouder.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 50 - Quizvraag

Een scharniergewricht bevindt zich in de schouder.

In de schouder zit een kogelgewricht, niet een scharniergewricht.

Slide 51 - Tekstslide