Les 11 Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Les 11:
Zet alvast klaar:  boek - schrift - pen
              Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord (rood woord)herkennen en weet welke lidwoorden er zijn.
PL gr1-L2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 11:
Zet alvast klaar:  boek - schrift - pen
              Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord (rood woord)herkennen en weet welke lidwoorden er zijn.
PL gr1-L2

Slide 1 - Tekstslide

Kun je aanraken
Kun je niet aanraken
zomer
karretjes
achtbaan
adrenaline
tent

Slide 2 - Sleepvraag

Het zijn namen van dingen die je kunt aanraken..
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het zijn namen van dingen die je niet kunt aanraken.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Het zijn doewoorden / werkwoorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Je kunt er vaak de, het, een voorzetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt er vaak meer of minder van hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Je kunt er een verkleinwoord van maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Ze zijn zelfstandig: ze hebben in hun eentje al veel betekenis.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Eigennaam
Zelfstandig naamwoord eigennaam (zn-e)

Echte namen van mensen, dieren en merken.

Frank
Minoes
Facebook





Slide 10 - Tekstslide

Lidwoorden  (LW)
DE, HET, EEN

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.

DE, HET zijn bepaald lidwoord (blw)
EEN is een onbepaald lidwoord (olw)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Opdr. 1-2-3    (r. Pl. o.8)
202
HW Planning les 11
                    Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord herkennen en weet welke lidwoorden er zijn

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
$2   Opdr. 1 - 2    (r. Pl. o.8)
206
Nakijken + start HW Planning les 11
                    Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord herkennen en weet welke lidwoorden er zijn
zelfstandig naamwoord (zn) – eigennaam (zn-e) – bepaald lidwoord (blw) – onbepaald lidwoord (olw).

Slide 14 - Tekstslide



Het Nederlands elftal speelt in oranje shirts.
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quizvraag




Het Nederlands elftal speelt in oranje shirts.
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag



Het Nederlands elftal speelt in oranje shirts.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 17 - Quizvraag

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Je hebt geleerd wat zelfstandige naamwoorden zijn en welke 3 lidwoorden we hebben.

Vooruitblik
In een volgende les ga je aan de slag met het werkwoord (1HB1) of met de persoonsvorm en zinsdelen.


Slide 18 - Tekstslide